EasyManua.ls Logo

Truma trumatic c 6002 - Page 22

Truma trumatic c 6002
34 pages
Go to English
Print Icon
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
20
De elektrische
veiligheids-/
aftapkraan monteren
De elektrische veiligheids-/af-
tapkraan moet in de onmid-
dellijke nabijheid van het
apparaat in de verwarmde
ruimte en op een voor de
gebruiker makkelijk toegan-
kelijke plaats worden gemon-
teerd.
Let er bij de plaatskeuze op
dat de veiligheids-/aftapkraan
(36) niet in de buurt van
vreemde warmtebronnen
(bijv. op het lichtnet aange-
sloten toestellen) wordt ge-
monteerd!
Afb. G: Boor een gat
Ø 18 mm in de bodem van
het voertuig. Plaats de aftap-
slang op het aftapaansluit-
stuk en steek beide door de
bodem. Zet de kraan met
twee 2 schroeven vast. Laat
de waterafloop direct naar
buiten plaatsvinden op een
tegen spatwater beschermde
plaats (breng zo nodig een
spatscherm aan).
Waterleidingen
aanleggen
Afb. G: Sluit de koud-
watertoevoerleiding (35) aan
op de veiligheids-/aftapkraan
(36). Hierbij hoeft u geen aan-
dacht te besteden aan de
stroomrichting.
Om een probleemloze wer-
king van de veiligheids-/
aftapkraan te garanderen,
moeten de waterslangen
spanningsvrij worden aange-
bracht!
Schroef de rechte schroef-
koppeling op de toevoerbuis
voor koud water (onderste
buis) en schroef de knie-kop-
peling met geïntegreerd be-
luchtingsventiel op de toe-
voerbuis voor warm water
(bovenste buis).
Afb. K: Schuif de moer (37),
spanring (38) en O-ring (39)
op hun plaats. Breng de
schroefkoppeling en de aan-
sluitbuis samen en trek deze
met de moer (37) vast.
Afb. H + J: Breng de slang-
verbinding (40) voor de koud-
water-toevoer tussen de vei-
ligheids-/aftapkraan (36) en
het aansluitstuk van de boiler
tot stand.
Leg de warmwatertoevoer
(41) van de kniekoppeling
met geïntegreerd beluch-
tings-ventiel (42) naar de
warmwatertappunten.
Afb. K: Ventiliatieslang
uiterlijk Ø 11 mm (43) op de
slangklem van de ventilatie-
klep (44) schuiven en knikvrij
naar buiten aanbrengen.
Hierbij de radius in de boog
niet kleiner dan 40 mm uit-
voeren.
Snij de beluchtingsslang ca.
20 mm onder de voertuig-bo-
dem 45° haaks op de rijrich-
ting af.
Montage van de
kamertemperatuur-
voeler
Bij het kiezen van de plaats
erop letten, dat de kamertem-
peratuurvoeler niet blootge-
steld mag zijn aan een directe
warmte-afstraling. Voor een
optimale kamertemperatuur-
regeling adviseren wij, de ka-
mertemperatuurvoeler boven
de ingangsdeuren te monte-
ren.
1. Afb. M: Gat Ø 10 mm
boren.
2. Aansluitkabel vanaf de
achterkant door de opening
leiden en het kabeluiteinde
met een geïsoleerde aansluit-
stekker op de voeler steken
(er hoeft niet op polariteit
gelet te worden).
3. Kamertemperatuurvoeler
erin schuiven en het kabeluit-
einde met de twee geïsoleer-
de aansluitstekkers naar de
verwarmingselektronica leg-
gen (indien nodig verlengen
met een kabel 2 x 0,5 mm
2
).
De bijgevoegde kamer-
temperatuurvoeler
moet gebruikt worden. Wordt
deze niet aangesloten, dan
brandt de verwarming met
maximaal vermogen, zonder
dat de kamertemperatuur be-
grensd kan worden.
Montage van de
bedienings-
elementen
Bij gebruik van voertuig-
resp. fabriekspecifieke bedie-
ningselementen moet de
elektrische aansluiting vol-
gens de Truma aansluitpunt-
beschrijvingen plaatsvinden.
Iedere wijziging van de bijbe-
horende Truma-onderdelen
leidt tot een verval van de ga-
rantie alsook tot uitsluiting
van garantieclaims. De inbou-
wer (fabrikant) is voor een ge-
bruiksaanwijzing voor de ge-
bruiker alsook voor de be-
drukking van de bedienings-
elementen verantwoordelijk!
Gasaansluiting
De bedrijfsdruk voor de
gastoevoer, 30 mbar
(resp. 28 mbar butaan/
37 mbar propaan) of 50 mbar,
moet gelijk zijn aan de
bedrijfsdruk van het apparaat
(zie fabrieksplaatje).
De gastoevoerbuis Ø 8 mm
moet met een snijringverbin-
ding op de aansluitstomp
aangesloten worden. Bij het
vastdraaien zorgvuldig tegen-
houden met een tweede
sleutel!
Het gasaansluitstuk op het
toestel mag niet worden in-
gekort of verbogen.
Zorg ervoor dat bij het aan-
sluiten op de boiler de gaslei-
dingen vrij zijn van vuil, splin-
ters en dergelijke!
De buizen moeten zodanig
worden geplaatst dat het toe-
stel makkelijk kan worden uit-
gebouwd voor onderhouds-
werkzaamheden.
Het aantal koppelingen in
gasleidingen die gelegd zijn
in door personen gebruikte
ruimtes moet tot het tech-
nisch onvermijdelijke mini-
mum worden beperkt.
De gasinstallatie moet vol-
doen aan de technische en
administratieve voorschriften
van het betreffende land van
gebruik (in Europa b.v.
EN 1949 voor voertuigen of
EN ISO 10239 voor boten).
Nationale voorschriften en re-
gelingen (in Duitsland b.v. het
DVGW-werkblad G 607 voor
voertuigen of G 608 voor bo-
ten) moeten in acht genomen
worden.
Wateraansluiting
U kunt voor de boiler alle
druk- en dompelpompen van
max. 2,8 bar gebruiken, even-
als alle mengkranen met of
zonder elektrische schakelaar.
Afb. H: Bij gebruik van dom-
pelpompen moet een terug-
slagklep (33 – niet tot de leve-
ring behorend) tussen pomp
en de eerste aftakken worden
gemonteerd (pijl wijst in stro-
mingsrichting).
Afb. J: Bij het gebruik van
drukpompen met grote scha-
kelhysterese kan warm water
via de koudwaterkraan terug-
stromen. Ter voorkoming van
dit terugstromen adviseren
wij om tussen de uitgang
naar de koudwaterkraan en
de aftapklep een terugslag-
klep (34 – niet bij de levering
inbegrepen) te monteren.
Gebruik voor de aansluiting
op de boiler en de elektrische
veiligheids-/aftapkraan alleen
druk- en heetwatervaste slan-
gen (bijv. Truma-boiler-slang
SBH voor consumptief ge-
bruik, drukvast tot 3,5 bar)
met een binnendoorsnee van
10 mm.
Voor een vast pijpleidingstel-
sel (b.v. John Guest System)
biedt Truma als speciaal toe-
behoren de wateraansluitin-
gen (42), de veiligheids-/
aftapklep (36) en een terug-
slagklep (33 + 34) met bin-
nenaansluit-Ø 12 mm aan.
Bij aansluiting op een centra-
le watervoorziening (nationaal
of lokaal) moet een water-
drukregelaar worden ge-
bruikt, om te voorkomen dat
hogere drukwaarden dan
2,8 bar in de boiler kunnen
ontstaan.
Alle slangverbindingen (ook
koudwaterslangen) moeten
met slangklemmen worden
vastgezet! De verwarming
van het water veroorzaakt uit-
zetting die tot een gasdruk
van maximaal 3,5 bar kan lei-
den (ook mogelijk bij dompel-
pompen) voordat de veilig-
heidskraan wordt geacti-
veerd.
Voor de bevestiging van slan-
gen aan wand of vloer raden
wij slangklemmen (art.-nr.
40710-00) aan. Als een gas-
kachel aanwezig is, kunnen
de waterklemmen met de
slangklemmen vorstvrij op de
buizen voor de verdeling van
warme lucht worden aange-
bracht.
Om een gehele ontledi-
ging van de waterin-
houd alsook een duurzame
dichtheid van de waterslan-
gen aan het toestel te waar-
borgen, moet er steeds ge-
bruik gemaakt worden van de
ingesloten aansluitschroef-
verbindingen!
De hoekaansluiting (met
ventilatieklep, afb. K) wordt
aan de bovenste warmwater-
aansluiting en de rechte
aansluiting aan de onderste
koudwater-aansluiting aan-
gesloten.
Breng alle waterleidin-
gen in dalende lijn ten
opzichte van de veiligheids-/
aftapkraan aan! U kunt in
geval van vorstschade
geen aanspraak maken op
de garantie!

Other manuals for Truma trumatic c 6002

Related product manuals