30
NEDERLANDS
Max. toegelaten
bedrijfsdruk: 10 bar
Toeg. medium-
temperaturen
minimaal/maximaal: -10/+110°C
Toeg. omgevings-
temperatuur: maximaal:
+40 °C
Min. aanvoerdruk** aan de zuigzijde
bij
+ 50 °C: 0.05 bar
+ 95 °C: 0.3 bar
+ 110 °C: 1.0 bar
* Voor dubbelpompen is voor het tijd-
gestuurd hoofd-/reserve- of het
parallel-/pieklastbedrijf bijkomend
het schakelapparaat S2R 3D ver-
eist.
** Deze waarden gelden tot op 300 m
boven de zeespiegel; toeslag voor
hogere lagen: 0,01 bar/100 m hoog-
te-toename.
Om cavitatiegeluid te vermijden
moet worden gelet op de minimale
aanvoerdruk aan de zuigzijde van
de pomp!
Pompvloeistoffen:
– Verwarmingswater volgens
VDI 2035,
– Water- en water-glycolmengsels in
mengverhoudingen tot 1:1. Bij het
bijmengen van glycol zijn de opvo-
ergegevens van de pomp, overeen-
komstig de hogere viscositeit,
afhankelijk van de procentuele
mengverhouding te corrigeren.
Gebruik alleen merkartikelen met
corrosiebeschermende middelen.
Houd u aan de aanwijzingen van de
producent.
– Bij gebruik van andere vloeistoffen
is goedkeuring door WILO noodza-
kelijk.
2 Veiligheid
Deze handleiding bevat belangrijke
aanwijzingen die bij de montage en de
in bedrijfname nageleefd moeten wor-
den. Daarom moeten de monteur en
de bevoegde gebruiker deze handlei-
ding beslist lezen voor de montage en
de in bedrijfname.
Men dient niet alleen te letten op de
onder dit hoofdstuk "Veiligheid"
genoemde algemene veiligheidsvoor-
schriften, maar ook op de hierna aan-
gegeven speciale veiligheidssymbo-
len.
Veiligheidssymbolen
De in deze handleiding opgenomen
veiligheidssymbolen, die bij niet-nale-
ving tot gevaar voor personen kunnen
leiden, zijn aangegeven met het alge-
mene gevaarsymbool:
en bij gevaar voor elektrische span-
ning met
Bij veiligheidsvoorschriften, die bij
het niet naleven ervan gevaar oplever-
en voor de pomp/installatie en haar
werking, staat de volgende aandui-
ding:
OBGELET!