EasyManua.ls Logo

Yale LM - Page 9

Yale LM
16 pages
Go to English
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
9 von 16
- Maak geen knopen in de kabel. De kabel
niet met kabelklemmen, schroeven of iets
dergelijks langer of korter maken (Fig. 6).
Kabels mogen niet gerepareerd worden.
- De kabel niet over een rand trekken.
- Het is verboden de veiligheidsklep van de
boven- of onderhaak te verwijderen (Fig. 7).
- De punt van de haak niet belasten (Fig. 8).
Het hijsmiddel moet altijd onderin de haak
geplaatst zijn.
- De last mag niet ronddraaien, want de kabel
en onderhaak van het apparaat zijn niet
geschikt om een bevestigde last te draaien.
Als bij normaal gebruik de last moet kun-
nen draaien, dienen zogenaamde wartels
gebruikt te worden, resp. dient de fabrikant
geraadpleegd te worden. De kabel mag niet
ronddraaien aangezien dit tot functiestorin-
gen in het apparaat en beschadigingen aan
de kabel kan leiden.
- Bij gebruik van kabels dient op de juiste
afmeting gelet te worden. De principes voor
het inscheren van kabels vastgelegd in DIN
15020 dienen in acht te worden genomen.
- Het is verboden de kabelvrijschakeling te
bedienen als er last aan hangt.
- Nooit in bewegende delen grijpen.
- Het apparaat niet van grote hoogte laten
vallen. Het dient altijd correct op de grond
geplaatst te worden.
- Het apparaat mag niet in een potentieel ex-
plosiegevaarlijke omgeving gebruikt worden.
INSPECTIE VOOR DE EERSTE
INGEBRUIKNAME
Voor de eerste ingebruikname, voor het
opnieuw in gebruik nemen en na wezen-
lijke veranderingen dienen zowel product als
draagconstructie door een bekwaam persoon*
geïnspecteerd te worden. De inspectie bestaat
voornamelijk uit een zicht- en functiecontrole.
Deze inspecties dienen er voor om vast te stel-
len dat het takel veilig, correct geïnstalleerd en
klaar voor gebruik is en dat eventuele defecten
of schade vastgesteld en verholpen zijn.
*Bekwame personen kunnen bijv. de onder-
houdsmonteurs van de fabrikant of leverancier
zijn. De ondernemer kan de controle echter
ook uit laten voeren door eigen personeel dat
speciaal daarvoor opgeleid is.
Let op: bij het gebruik van kabels dienen
altijd beschermende handschoenen gedragen
te worden.
INSPECTIES VOOR ELK GEBRUIK
Vóór dat er met het werk begonnen wordt,
dient het apparaat inclusief draagmiddel,
uitrusting en draagconstructie op zichtbare
gebreken en defecten zoals bijv. vervormingen,
scheuren, beschadigingen, slijtage en corrosie
gecontroleerd te worden. Verder dienen de
werking van de vergrendeling en het juist
inhangen van de last gecontroleerd te worden.
Om dit te doen moet een last met het apparaat
over een korte afstand getrokken of gespannen
worden en daarna weer losgemaakt worden.
Inspectie van het aanslagpunt
- Het bevestigingspunt voor het takel moet zo
gekozen worden, dat de draagconstructie
waar het aan gemonteerd moet worden
voldoende stabiel is en dat de te verwachten
krachten veilig opgenomen kunnen worden.
- Er moet voor gezorgd worden dat het ap-
paraat ook onder last vrij kan bewegen,
aangezien er anders ontoelaatbare extra last
kan ontstaan.
- De keuze en berekening van de geschikte
draagconstructie zijn de verantwoordelijk-
heid van het bedrijf dat het apparaat bezit.
Let op: als de takel in combinatie met een
geleiderol (katrolprincipe) wordt gebruikt
kan een veelvoud van het lastgewicht op de
draagconstructie inwerken!
Inspectie van de kabel
Let op: bij het gebruik van kabels dienen
altijd beschermende handschoenen gedragen
te worden
De kabel moet op uiterlijke gebreken, vervor-
mingen, kinken, gebroken losse draden of
strengen, kneuzingen, verdikkingen, roest-
schade (bijv. corrosie), sterke oververhitting en
sterke slijtage van uiteinden van de kabel (bijv.
persklem) worden gecontroleerd. Gebreken
aan de kabel kunnen leiden tot storingen en
blijvende schade aan de spantakel. Uitste-
kende, gebroken kabeldraden kunnen verwon-
dingen veroorzaken. De inspectie-intervallen
moeten worden ingekort bij vaststelling van
lichte schade (nog niet genoeg schade om de
kabel buiten gebruik te stellen).
Inspectie van de boven- en onderhaak
De boven- resp. onderhaak moet op scheuren,
vervormingen, beschadigingen, slijtage en
corrosie gecontroleerd worden. De veiligheids-
beugel moet vrij kunnen bewegen en volledig
functioneren.
AANWENDING
Enkelparts of dubbelparts gebruik
Voor elk gebruik moet bekeken worden of de
kabel voor enkel- of dubbelparts gebruik inge-
zet moet worden. Dubbelparts gebruik biedt
de mogelijkheid, twee keer zo veel trekkracht
te verkrijgen (zie Tab. 1).
- Bij enkelparts gebruik wordt de te trekken/
spannen last in de ooghaak vastgemaakt (zie
Fig. 9).
- Bij dubbelparts gebruik wordt de ooghaak
aan het kabeleinde in het oog onder aan
de kabel en de te trekken/spannen last in
de haak van het onderblok vastgemaakt
(zie Fig. 10).
Trekken/spannen van een last
Hoofdelement is een ratelmechanisme, dat
uit de kabeltrommel met gegoten ratelschijf
en twee pallen bestaat. Een handwiel maakt
snel oprollen van de onbelaste kabel mogelijk.
De hendel dient als overbelastingscontrole en
buigt door voordat andere delen overbelast
worden. De hendel kan van beide kanten in
de u-vormige beugel gestoken worden om het
werk in nauwe ruimten te vergemakkelijken.
Breng schakelaar A in de positie zoals op de
tekening aangegeven (zie Fig. 12). De pal zit
dan vast in de ratelschijf. Met hendel pomp-
bewegingen maken. Hendel met gewenste
snelheid bedienen. Zorg ervoor dat de hendel
er niet uitgetrokken kan worden.
Let op: voor veilig gebruik mag de kabel
met last nooit helemaal afgerold worden. Er
moeten altijd minstens 3 omwentelingen van
de kabel op de kabeltrommel zitten om te
voorkomen dat de kabel van de kabeltrommel
losgetrokken wordt.
Losmaken/ontspannen van een last
Schakelaar A in de links afgebeelde positie
brengen (zie Fig. 13). Hendel in alleronderste
positie drukken tot de last van pal B opgeheven
wordt. Door de hendel langzaam terug te halen
wordt de last met een tandlengte losgemaakt/
ontspannen.
Vrijschakeling onbelast
Voor de vrijschakeling van de kabel scha-
kelaar A in rechts afgebeelde positie (zie
Fig. 14) brengen en de veerbelaste pal B
zoals afgebeeld vasthouden. De kabel kan
nu vrij doorgetrokken worden om en snel en
nauwkeurig aanslaan van de last te bereiken.
Op dezelfde manier, met schakelaar A in de
afgebeelde positie, kan de onbelaste kabel
met het handwiel op de trommel teruggewik-
keld worden.
Vervanging van de kabel
- Er mogen alleen originele Yale-kabels met de
voor het hijsmiddel geschikte Nenndiameter
gebruikt worden.
- De te vervangen kabel dient van de kabel-
trommel afgerold te worden. Om dit te doen
de kabel losmaken.
- De in het binnenste van de trommel beves-
tigde kabeleinde kan er uitgetrokken worden
nadat de stelschroef losgemaakt is.
- Het vrije eind van de nieuwe kabel zo ver in
de opening op de kabeltrommel steken, dat
het na het inschroeven en zorgvuldig aantrek-
ken van de stelschroef veilig vastgeklemd zit.