NL
13133 5318_g
VB-2
Veiligheidsvoorschriften
Hoogte trekdissel alleen bij handgreep verstellen.
Voor elke rit de versteldissel controleren.
De tandraderen dienen zonder enige speling in
elkaar te grijpen.
Hulpkoppeling
Attentie!
Gevaar door het losraken van de aanhanger! Hulp-
koppeling altijd door het oog van de geleiding voor
de hulpkoppeling halen!
Hulpkoppeling zo aanbrengen dat het rijden van
bochten probleemloos mogelijk is.
Hulpkoppeling mag zich niet om het steunwiel wik-
kelen.
Bij het aanbrengen van de hulpkoppeling de land-
specifi eke voorschriften in acht nemen.
Steunwiel
Opletten dat het steunwiel goed vastzit.
Parkeren
Als de aanhanger van het trekkende voertuig wordt
losgekoppeld, moet:
de parkeerrem worden aangetrokken.
de aanhanger met twee extra wiggen worden
geborgd.
Bij het parkeren of wegzetten van de combinatie de
parkeerrem van de aanhanger aantrekken.
Attentie - gevaar voor letsel!
Tot de volle remkracht in werking treedt, kan de
aanhanger 25 - 30 cm terugrollen! Bij het parke-
ren van de aanhanger opletten dat er voldoende
afstand is.
Bediening
Oploopinrichting verstellen
Let op verpletterende!
1. Veerstekker uittrekken ( 4 -1).
2. Knevel losmaken en opendraaien tot aanslag
( 4 -2).
3. Het koppeldeel bij de handgreep van de oploo-
pinrichting naar boven (50°) of beneden (10°)
verstellen tot aan de aanslag.
4. Knevel vasttrekken en met een klap van een
rubberhamer vastzetten.
5. Na ongeveer 50 km de knevel opnieuw vasttrek-
ken.
Als de trekdissel gedurende lange tijd niet wordt
gebruikt kunnen de zijdelen worden weggehaald
door ze naar boven en naar opzij weg te trekken
Handrem aantrekken:
Handrem steeds krachtig aantrekken over het dode
punt (1).
Handrem loszetten:
Hendel handrem terugzetten in de uitgangspositie. Het
dode punt is duidelijk voelbaar.
Montage
De montage aan het voertuig moet voldoen aan de
eisen van de richtlijn 94/20/EG, bijlage VII.
Eventueel aanwezige montagerichtlijnen moeten in
acht worden genomen.
De hulpkoppeling moet altijd precies door een gelei-
ding voor de hulpkoppeling worden geleid ( 2).
De handremhendel mag in geval van nood niet
de grond raken. Men dient daarom dringend op
de bijbehorende vrije bewegingsruimte te letten
(
2 -1, 3 -1)!
Opgepast – Gevaar voor ongeval!!
In geval van nood moet ervoor worden gezorgd, dat
de handremhendel na activering via de hulpkoppe-
ling (handrem in ontkoppelde positie) vrij kan blijven
bewegen.
Als de handrem op het wegdek terecht komen, zou
de functie van de noodrem niet meer werken!
AL-KO adviseert om een stabilisator te monteren
( 3 -2) en de vrije bewegingsruimte te contro-
leren met volledig aangetrokken handrem (noo-
drem is geactiveerd).