93
Veiligheidsinstructies
Voor een veilige en efficiënte bediening van de handset,
dienen de richtlijnen die worden gegeven in deze Snelrefer-
entiegids gevolgd te worden en alle noodzakelijke voorzorgs-
maatregelen genomen te worden bij het gebruik van de
handset. Volg de bedieningsinstructies en houdt u aan alle
waarschuwingen en veiligheidsvoorzorgsmaatregelen die
staan vermeld op het product en in het gebruikershandboek.
Dit product mag enkel gebruikt worden met de volgende
batterijen:
Art.nr.: 660177 batterij
Enkele opladers mogen alleen met netstroomadapters
gebruikt worden die door de fabrikant geleverd zijn.
Verkrijgbare netstroomadapters (aanduiding van de
leverancier) zijn:
• Art.nr. DC3: 130160 Netvoedingeenheid AC/5V DC/0.65A
- Europa
• Art.nr. DC3: 130166 Netvoedingeenheid AC/5V DC/1A
- USA, Canada, AUS, en UK
• Art.nr. DC4: 130161 Netvoedingeenheid AC/5V DC/2A
Accu
• Dompel de batterij niet onder in water. Dit zou kortsluiting
kunnen veroorzaken en de batterij kan beschadigen.
• De batterij niet blootstellen aan open vuur. Dit zou het
exploderen van de batterij kunnen veroorzaken.
• Laat de metalen contacten van de batterij niet in contact
komen met andere metalen objecten. Dit zou kortsluiting
kunnen veroorzaken en de batterij kan beschadigen.
• Laat een batterij niet achter op een plaats waar deze zou
kunnen worden onderworpen aan extreem hoge
temperaturen, zoals in een auto op een warme dag.
• Gebruik de bureauoplader of het aande wand bevestigde
oplaadrek voor het opladen. Laad de batterij minstens een
uur op voordat u de batterij voor het eerst gebruikt.
• Voor betere prestaties en een langere levenscyclus wordt
aanbevolen de batterij op te laden tussen +5 ºC (+41 ºF) en
+40 ºC (+104 ºF). Opladen buiten dit temperatuurbereik
zou de batterijprestaties verslechteren en