49
B O S C H
NEDERLANDS
* Afhankelijk van het model
3. Strijkprogramma’s
1 Kies de “i-Temp”-modus om al uw kledingstukken te
strijken die mogen worden gestreken.
2 Indien dat niet het gewenste resultaat oplevert, strijk
die kledingstukken (mits het soort kleding
mag
worden gestreken) dan als laatste door gebruik te
maken van de “Turbo”-modus.
Waarschuwing: Gebruik de “i-Temp”-modus niet na
de “Turbo”-modus, aangezien de strijkzool nog te
heet is en tere kledingstukken zou kunnen
beschadigen.
Temperatuur Geschikt voor
i-Temp
Alle stoffen die gestreken mogen
worden
Turbo
Katoen en linnen
Selecteer de stoommodus door op de “Set”-knop (1) te
drukken, afhankelijk van het gekozen strijkprogramma, in
overeenstemming met de volgende tabel:
Temperatuur Ajuste de Vapor
i-Temp
“Middelhoge stoom”
-indicatielampje (3)
Turbo
“Hoge stoom”
-indicatielampje (2)
i-Temp
“i-Temp”-programma
Als dit programma wordt geselecteerd wordt er een
passende temperatuur ingesteld die geschikt is voor alle
stoffen die mogen worden gestreken (symbolen
).
Het “i-Temp” -programma voorkomt dat kleding
beschadigd raakt door het selecteren van een
ongeschikte temperatuur.
U kunt het “i-Temp”-programma niet gebruiken voor
stoffen die niet gestreken mogen worden (symbool
).
Raadpleeg het kledingetiket voor details of probeer een
stukje stof te strijken dat normaal gesproken niet
zichtbaar is.