Storingen verhelpen
Climate 5000 L • Climate 5000i U/L – 6721841496 (2024/06)
82
5.2 Storingen zonder weergave
Wanneer tijdens bedrijf storingen optreden, die niet kunnen worden op-
gelost:
▶ Contact opnemen met de servicedienst en de storing en de toestelge-
gevens doorgeven.
Tabel 89
Storing Mogelijke oorzaak
Vermogen van de binnenunit is te laag. Temperatuur te hoog of te laag ingesteld.
Luchtfilter is vervuild en moet worden gereinigd.
Ongunstige omgevingsomstandigheden aan de binnenunit, bijvoorbeeld vanwege hindernissen
voor de luchttoevoeropeningen van de toestellen, vanwege open deuren/ramen in de ruimte of
vanwege krachtige warmtebronnen in de ruimte.
Het geluidsarm bedrijf is geactiveerd en verhindert het gebruik van het volledige vermogen.
Binnenunit schakelt niet in. De binnenunit heeft een beveiligingsmechanisme tegen overbelasting. Het kan 3 minuten duren
voordat opnieuw starten van de binnenunit mogelijk is.
De batterijen van de afstandsbediening zijn leeg.
De timer is ingeschakeld.
Bedrijfsmodus wisselt van koelen of verwarmen
naar ventilatorbedrijf.
De binnenunit verandert de bedrijfsmodus, om de bevriezing te voorkomen.
De ingestelde temperatuur is voorlopig bereikt.
Binnenunit genereert witte nevel. In vochtige regio's kan een groot temperatuurverschil tussen kamerlucht en geklimatiseerde lucht
witte nevel veroorzaken.
Binnenunit en buitenunit genereren witte nevel. Wanneer na de automatische ontdooiing direct de verwarmingsmodus actief wordt, kan vanwege de
verhoogde luchtvochtigheid witte nevel ontstaan.
Binnenunit en buitenunit maken geluid. Een ruisend geluid in de binnenunit kan optreden, wanneer het luchtstromingsrooster van positie
verandert.
Een zacht sissend geluid tijdens bedrijf is normaal. Het wordt door het stromen van het koudemiddel
veroorzaakt.
Een piepend geluid kan optreden, omdat metalen en kunststof onderdelen van het toestel bij het
verwarmen/koelen uitzetten of krimpen.
De buitenunit maakt tijdens bedrijf diverse andere geluiden, die normaal zijn.
Binnenunit of buitenunit stoot stof uit. Bij langere perioden buitenbedrijfstelling kan stof in de toestellen zich verzamelen wanneer deze
niet worden afgedekt.
Onaangename geur tijdens bedrijf. Er kan onaangename geur uit de lucht in de toestellen binnendringen en verder worden verspreid.
Het luchtfilter kan beschimmeld zijn en moet worden gereinigd.
De ventilator van de buitenunit draait niet
continu.
Voor een optimaal bedrijf wordt de ventilator verschillend geregeld.
Het bedrijf is onregelmatig of onvoorspelbaar of
de binnenunit reageert niet.
Interferenties van mobiele telefoonmasten of externe signaalversterkers kunnen de binnenunit
beïnvloeden.
▶ Binnenunit korte tijd van de voedingsspanning losmaken en opnieuw starten.
Luchtgeleidingsplaat of luchtstroomlamel
beweegt niet correct.
De luchtgeleidingsplaat of de luchtstroomlamel is met de hand versteld of niet correct gemonteerd.
▶ Binnenunit uitschakelen en controleren, of de onderdelen juist zijn geborgd.
▶ Binnenunit inschakelen.