nl
105
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is
uitgeschakeld; de stekker zit
niet goed in het stopcontact.
Stekker in het stopcontact steken. Controleer
of er stroom is. Controleer de zekeringen.
De bodem van de koelruimte
is nat.
De dooiwatergootjes of
het afvoerpijpje zijn verstopt.
Dooiwatergootjes en afvoergaatje
schoonmaken (zie Schoonmaken van
het apparaat). Afb. +
Stopje van
het dooiwaterafvoergaatje
ontbreekt.
Stopje erin zetten.
De temperatuur in de
verskoelruimte is te koud of
te warm.
De standaardinstelling is te
hoog of te laag ingesteld
(bijv. bij vorst in de
verskoelruimte).
Super-toets koelruimte, afb. "/6, 3 seconden
indrukken tot er een pieptoon klinkt.
Temperatuurindicatie koelruimte 8 knippert.
De temperatuur in de verskoelruimte kan 2
standen warmer of kouder ingesteld worden.
Als de lichtbalk op stand 5 is ingesteld, heeft
de verskoelruimte een temperatuur van rond
de 0 °C.
Stand 3 – koudste instelling
Stand 8 – warmste instelling
De instelling veranderen met
de temperatuurinsteltoets voor
de koelruimte 7.
De ingestelde temperatuur wordt na één
minuut opgeslagen.
De temperatuur in
de diepvriesruimte is
te warm.
De deur van het apparaat
werd te vaak geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
De be en
ontluchtingsopeningen zijn
afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
Invriezen van grotere
hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Max. invriescapacitiet niet overschrijden.
In de diepvriesruimte is
het te warm.
Temperatuurindicaties,
afb. "/5 of 8, knipperen.
De deur van het apparaat
werd te vaak geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
Er werden te veel
levensmiddelen ingeladen.
Vóór het inladen het supervriessysteem
inschakelen.