nl
75
Energie besparen
■ Apparaat in een droge, geventileerde ruimte
plaatsen. Het apparaat mag niet direct in de zon of in
de nabijheid van een warmtebron staan (bijv.
radiator, open haard).
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
■ Warme levensmiddelen en dranken eerst laten
afkoelen, dan pas in het apparaat zetten.
■ Diepvriesproducten voor het ontdooien in de
koelruimte plaatsen en de koude van het
diepvriesproduct voor de koeling van
levensmiddelen benutten.
■ Apparaatdeur zo kort mogelijk openen.
■ Om te voorkomen dat bij een eventuele stroomuitval
of storing de levensmiddelen snel opwarmen,
koelelementen (indien beschikbaar) op de
levensmiddelen leggen.
■ Let er op dat de deur van het apparaat altijd gesloten
is.
■ De in het hoofdstuk Het apparaat leren kennen
weergegeven configuratie van de
uirustingsonderdelen is de meest zuinige. Andere
configuraties kunnen tot een hoger energieverbruik
van het apparaat leiden.
■ Om een verhoogd stroomverbruik te vermijden, de
be- en ontluchtingsopeningen af en toe met een
kwast of stofzuiger reinigen.
Bedrijfsgeluiden
Normale geluiden
Brommen
Motoren draaien (bijv. koelaggregaat, ventilator).
Borrelende, zoemende of gorgelende geluiden
Er stroomt koelmiddel door de leidingen.
Klikken:
Motor, schakelaar, of magneetventielen schakelen in of
uit.
Geluiden vermijden
Het apparaat staat niet horizontaal
Stel het apparaat horizontaal m.b.v. een waterpas.
Gebruik daarvoor de schroefvoeten van het apparaat of
leg er iets onder.
Het apparaat staat ergens tegen aan
Zet het apparaat los van andere meubels of apparaten.
Vakken of plateaus wiebelen of klemmen
Controleer de uitneembare delen en plaats deze
eventueel opnieuw.
Verpakkingen komen met elkaar in contact
Haal de verpakkingen iets uit elkaar.
Kleine storingen zelf opheffen
Voordat u contact opneemt met de servicedienst:
Controleer of u de storing aan de hand van de volgende instructies kunt verhelpen.
U moet de kosten voor de klantenservice zelf dragen – ook tijdens de garantieperiode!
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Het apparaat heeft geen
koelvermogen.
De verlichting werkt niet.
Netspanningsuitval. Controleer of de spanning aanwezig is.
Zekering is uitgeschakeld. Zekering controleren.
Netstekker zit niet goed vast. Controleer, of de netstekker goed vast zit.
De compressor schakelt
steeds vaker en langer in.
Frequent openen van het apparaat. Apparaat niet onnodig openen.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn
bedekt.
Hindernissen wegnemen.
Plaatsen van grotere hoeveelheden
verse levensmiddelen.
Temperatuur kouder instellen.
Temperatuur is te koud ingesteld. Temperatuur warmer instellen.
Het apparaat staat te dicht bij een
warmtebron of de
omgevingstemperatuur is te hoog.
Zie hoofdstuk Apparaat opstellen.
In de koelruimte of in het
vriesvak is het te warm.
Frequent openen van het apparaat. Apparaat niet onnodig openen.
Plaatsen van grotere hoeveelheden
verse levensmiddelen.
Temperatuur kouder instellen.
Temperatuur is te warm ingesteld. Temperatuur kouder instellen.
Het apparaat staat te dicht bij een
warmtebron of de
omgevingstemperatuur is te hoog.
Zie hoofdstuk Apparaat opstellen.
In de koelruimte of vriesvak is
het te koud.
Temperatuur is te koud ingesteld. Temperatuur warmer instellen.