46 Nederlands
8 789 929 560
LW20/30E
BA
RR940422CR
Normaal laden
Om een te sterke gasvorming te
voorkomen, mag er b omgevings-
temperaturen boven ca. 30 °C en
bĶ oudere accu’s alleen op de
schakelaarstand van onder-
houdsvrĶe accu’s
worden
geladen.
Als er toch op de stand voor
stadaardaccu’s wordt
geladen, dan moet het laden
in ieder geval worden beëin-
digd als de accu vol is!
1. Spanningskeuzeschakelaar (9)
op ”0” (UIT) zetten.
2. Accuklemmen op de juiste
polen van de accu vastklem-
men:
– rode klem op de pluspool
– zwarte klem op de minpool
3. Keuzeschakelaar (1) op het jui-
ste accutype instellen:
Standaard accu’s
klemspanning 14,4/28,8 V
onderhoudsvre accu’s
klemspanning 13,8/27,6 V
4. Draairegelaar (2) op linker
aanslag (laagste oplaadstroom)
zetten.
5. Spanningskeuzeschakelaar (9)
op stand ”12 V” resp. ”24 V”
draaien.
6. Oplaadstroom via de draairege-
laar (2) op de door de accufabri-
kant vermelde waarde instellen.
BĶ het instellen van de accu-
stroom moeten de gegevens
van de accufabrikant in ieder
geval in acht worden geno-
men!
De maximale oplaadstroom wordt
uit de waarde van de nominale accu-
capaciteit (Ah) bepaald.
Voorbeelden:
B een 12 Ah-accu is er een maxi-
male oplaadstroom van 12 A, b een
18 Ah-accu is er een maximale
oplaadstroom van 18 A.
7. Oplaadstroom doorlopend con-
troleren op de ampèremeter (5).
Als de groene diode oplicht
(6), is de accu voor ca.
60 % van z’n nominale capaci-
teit geladen en zodoende start-
klaar.
Voor het continuladen moet
de accu worden gecontro-
leerd. Alleen accu’s die geen
gebreken vertonen mogen
verder resp. permanent wor-
den geladen!
Accutoestand om de drie
maanden controleren.
8. Voor doorladen, permanent
laden of buffertoepassing van
de accu dient de bedrĶfsmo-
dus-keuzeschakelaar (1) op
de stand voor onderhouds-
vrĶe accu’s
te worden
gezet!
Na voltooiing van het laden:
9. Spanningskeuzeschakelaar (9)
op ”0” (UIT) zetten.
10. Accuklemmen van de accu ver-
wderen.