EasyManua.ls Logo

Carrier 40 DMC - Optimaal Comfort Bij Minimaal Energieverbruik; Afschakelen Voor Langere Tijd; Beschrijving Van Het Systeem; Beveiligingen Van de Unit

Carrier 40 DMC
38 pages
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
22 40 DMC
Nederlands
Beschrijving van het systeem
Het systeem bestaat uit een binnenunit en een buitenunit, die met
elkaar verbonden zijn door een koudemiddelleiding en een
elektrische verbindingskabel
(Fig. 11).
Zie voor montage-instructies voor de binnen- en de buiten-unit de
betreffende handleidingen. Om een maximaal comfort en een
optimale werking te garanderen in alle bedrijfssituaties, is de unit
voorzien van beveiligingen die zijn vermeld in de volgende tabel.
Beveiligingen van de unit
Systeem Type beveiliging Wat gebeurt er Spreekt aan in Spreekt aan
bedrijfstype
Cold draft prevention Binnenventilator Verwarming met Bij het starten of
Warmtepomp (verwarmingsbedrijf) wordt uitgeschakeld warmtepomp tijdens de werking
Ontdooicyclus
Binnen-en buiten ventilatoren
Verwarming met Tijdens de werking
worden uitgeschakeld warmtepomp
Koelunit en Vorstbeveiliging De compressor Koeling Tijdens de werking
warmtepomp wordt uitgeschakeld
Tegen frequent De compressor start Koeling of verwarming Bij het starten
pendelen niet onmiddellijk bij het met warmtepomp of het veranderen
aanzetten van de unit van bedrijfstype
Tabel I: Beveiligingen van de unit
LET OP:
In warmtepompbedrijf ondergaat de unit een aantal ontdooicycli om ijs te verwijderen dat zich bij zeer lage buitentemperaturen mogelijk
kan vormen op de buitenunit.
In deze cycli wordt de binnenventilator automatisch afgeschakeld en kan pas starten nadat de ontdooicyclus is voltooid.
Optimaal comfort bij minimaal
energieverbruik
Optimaal comfort bij minimaal energieverbruik
Houd de ruimtetemperatuur op een aangenaam niveau
(Fig. 1).
Houd deuren en ramen zoveel mogelijk gesloten
(Fig. 2).
Zorg dat de unit onbelemmerd lucht kan uitblazen. Anders wordt de
luchthoeveelheid en het rendement lager, hetgeen tot storingen kan
leiden
(Fig. 3).
Vermijd directe zoninstraling door de gordijnen te sluiten of de
binnen- of buitenzonwering neer te laten
(Fig. 4).
Zorg dat de luchtfilters schoon zijn. Raadpleeg hiervoor uw
installateur
(Fig. 5 - zie Tabel II).
Maak af en toe de ruimte rond de buiten-unit schoon (bladeren etc.)
voor een goede luchtcirculatie
(Fig. 6).
Afschakelen voor langere tijd.
Laat de filters, de unit en de aanzuigopeningen reinigen.
Laat de ventilator een halve dag draaien om de unit te drogen
(Fig. 7).
Schakel de unit uit en wacht dan minstens drie minuten voordat u
de hoofdstroom uitschakelt
(Fig. 8).
Haal de batterijen uit de afstandsbediening (indien aanwezig)
(Fig. 9).
Reinig de buitenunit
(Fig. 10).
Beschrijving van het systeem

Related product manuals