27
opening van de schouderbanden (g. 4A en 4B) te halen en ze
vervolgens in het tussenbeenstuk (g. 4C) te doen. Stel de len-
gte van de gordels af door ze op de schouders en het lichaam
van het kind aan te laten sluiten. Druk op de zijvorken en trek
eraan, om de buikgordel los te maken.
LET OP: om de veiligheid van uw kind te garanderen, dienen de
veiligheidsgordels altijd te worden gebruikt.
5. Voor meer veiligheid is de wandelwagen uitgerust met D-
vormige ringen om een extra veiligheidsgordel vast te kunnen
maken volgens de voorschriften BS 6684. De ringen bevinden
zich rechts en links aan de binnenkant van de passagierszitting,
zoals in guur 5 wordt getoond.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
De rugleuning kan op 5 standen worden afgesteld.
6. Bevestig de twee stoffen panelen met de twee drukknopen
aan de achterste buizen, zoals wordt getoond in guur 6.
7. Door op de knop op de rugleuning van de wandelwagen te
drukken, kan de schuine stand ervan worden afgesteld. Door
de knop los te laten, wordt de rugleuning op de dichtstbijzijnde
stand vastgezet (g. 7).
8. Om de rugleuning omhoog te halen, duwt u hem tot de
gewenste stand omhoog (g. 8).
LET OP: met het gewicht van het kind kunnen deze handelin-
gen moeilijker zijn.
DE VOETENSTEUN AFSTELLEN
De voetensteun van de wandelwagen kan voor meer comfort
van het kind op 2 standen worden afgesteld.
9. Druk, zoals in guur 9 wordt getoond, tegelijkertijd op de
twee zijknoppen om de voetensteun op de gewenste stand af
te stellen.
ACHTERSTE REMMEN
De achterwielen zijn uitgerust met samenwerkende remmen,
waardoor met één enkel pedaal tegelijkertijd op beide achte-
rwielgroepen wordt geremd.
10. Om de wandelwagen te remmen, duwt u één van de twee
hendels in het midden van de achterste wielgroepen naar be-
neden, zoals wordt getoond in afbeelding 10.
11. Om het remsysteem te deblokkeren, duwt u één van de
twee hendels in het midden van de achterste wielgroepen naar
boven, zoals wordt getoond in afbeelding 11.
LET OP: Gebruik altijd de rem als u stopt. Laat de wandelwa-
gen nooit met het kind erin op een helling staan, ook al zijn de
remmen geactiveerd.
LET OP: na de remhendel te hebben aangetrokken, verzekert
u zich ervan dat de remmen goed op beide achterwielgroepen
geplaatst zijn.
ZWENKENDE VOORWIELEN
De wandelwagen is uitgerust met zwenkende/vaste voorwie-
len. Aangeraden wordt de vaste wielen op bijzonder onregel-
matig terrein te gebruiken. De wielen op de zwenkstand wor-
den daarentegen aangeraden om de manoeuvreerbaarheid van
de wandelwagen op normale wegen te verhogen.
12. Om de voorwielen zwenkend te maken, duwt u de hendel
aan de voorkant omhoog, zoals wordt getoond in guur 12. Om
de voorwielen op de vaste stand te zetten, trapt u de hendel
met de voet omlaag. Het wiel wordt onafhankelijk van de stand
waarop het zich bevindt op de rechte stand vergrendeld.
LET OP: Beide wielen moeten altijd tegelijkertijd worden ver-
grendeld of ontgrendeld.
ZOMERWINTERKAP
13. Om de kap te bevestigen, maakt u de plastic clip op de spe-
ciale plaatsen vast, zoals wordt getoond in guur 13.
LET OP: De kap dient aan beide kanten van de wandelwagen te
worden bevestigd. Controleer dat hij goed is vastgezet.
14. Open de kap, zoals in afbeelding 14A wordt getoond, en zet
hem vast met de twee zijdelingse scharnieren (g.14B).
LET OP: als u de kap wilt sluiten, moeten altijd eerst de zijdelin-
gse scharnieren worden ontgrendeld.
15. De kap kan worden omgevormd tot een zomerse zonnekap.
Het achterpaneel kan met behulp van de scharnieren worden
verwijderd (g. 15).
SLUITEN
LET OP: let er bij deze handeling op dat het kind en eventuele
andere kinderen zich op een veilige afstand bevinden. Verzeker
u er tijdens deze fase van dat de bewegende delen van de wan-
delwagen niet in aanraking komen met het lichaam van het
kind. Voordat u de wagen sluit, controleert u ook dat de bood-
schappenmand leeg is.
16. Als de kap geopend is, sluit u hem door de twee zijdelingse
scharnieren omhoog te halen (guur 16A) en de voorkant naar
u toe te trekken, zoals in afbeelding 16B wordt getoond.
17. Om de wandelwagen in te klappen, trekt u de achterste
kruiskoppeling (g. 17A) omhoog en deblokkeert u het pedaal
onder de rechterkant van de wandelwagen met de voet (zie
guur 17B).
18. Om het sluiten te voltooien, duwt u de handgrepen naar
voren (g. 18).
19. Als de wandelwagen is ingeklapt, blokkeert de haak op de
zijkant hem automatisch op de gesloten stand (zie g. 19) en
voorkomt dat hij ongewenst weer wordt geopend.
DE BEKLEDING VERWIJDEREN
De stof van de wandelwagen kan volledig verwijderd worden.
20. Om de stof te verwijderen, tilt u de voetensteun op (g.
20A). Vervolgens maakt u de gespen los (g. 20B) en opent u
de drukknopen op de zitting (g. 20C). Neem de hoes weg en
let erop dat u de veiligheidsgordels er doorheen haalt.
21. Maak de drukknopen los die zich op de achterste buizen van
de wandelwagen bevinden, zoals in guur 21A wordt getoond.
Maak drukknoop C open en neem de twee haken D en E on-
der het stoffen paneel op de zijkant van de wandelwagen weg
(g. 21B). Haal de hoes tenslotte van de rugleuning door hem
omhoog te trekken.
Om de hoes weer op de wandelwagen te doen, verricht u de
vervolgens beschreven handelingen.
22. Doe de hoes op de rugleuning van de wandelwagen.
23. Bevestig de twee haken D en E en maak drukknoop C dicht,
die in guur 22 worden getoond.
24. Bevestig de twee stoffen panelen met de twee drukknopen
aan de achterste buizen, zoals wordt getoond in guur 23.
25. Maak de drukknopen dicht (g. 24A). Doe de hoes op de
voetensteun, maak de gespen vast (g. 24B - 24C).
Let op: controleer regelmatig of de riem onder de zitting goed
gespannen is (g. 24D).
ACCESSOIRES
LET OP: Het kan zijn dat de vervolgens beschreven accessoires
bij enkele uitvoeringen van het product niet aanwezig zijn.
Lees de instructies betreffende de accessoires die aanwezig zijn
bij de door u gekochte uitvoering aandachtig door.
MULTIFUNCTIONELE MAND
De wandelwagen kan uitgerust zijn met een multifunctionele mand.
26. Bevestig de mand en laat de linten om de buizen van de
wandelwagen lopen. Maak de drukknopen op de getoonde
plaatsen dicht (g. 25).
LET OP: laad de mand met niet meer dan 3 kg.
REGENHOES
De wandelwagen kan worden uitgerust met regenhoes.
27. Voordat u de regenhoes vastmaakt, laat u de linten op de
plaatsen die in guur 26 worden getoond om de buizen van de
wandelwagen lopen.
Laat de hoes na het gebruik aan de lucht drogen (als hij nat zou
zijn geworden), voordat u hem opvouwt en opbergt.
LET OP: let bijzonder goed op tijdens het gebruik van de re-
genhoes.
LET OP: De regenhoes mag niet zonder kap of zonnekap op de
wandelwagen worden gebruikt, omdat het kind hierdoor kan
stikken. Als de regenhoes op de wandelwagen is aangebracht,
mag u hem, om gevaar voor oververhitting te voorkomen,
nooit met het kind erin in de zon zetten.
VOETENZAK
Sommige uitvoeringen kunnen worden uitgerust met voeten-
zak, ideaal voor een koud klimaat.
28. Plaats de voetenzak zoals in guur 27 wordt getoond en
maak de drukknopen op de getoonde plaatsen vast.
29. De bovenkant van de voetenzak is uitgerust met een
comfortabele kap. Maak hem met de velcro open en dicht (g.
28).
30. De voetenzak is uitgerust met lussen om de veiligheidsgor-
dels doorheen te halen als hij wordt gebruikt (g. 29).
LET OP: gebruik de voetenzak altijd door de veiligheidsgordels
door de speciale openingen heen te halen.
VOETENBEDEKKING
31. De voetenzak kan met de ritssluiting in een voetenbedek-
king worden omgevormd en door het onderste gedeelte van
eece te verwijderen (g. 30).
32. Om de beenbedekking aan te brengen, bevestigt u de clips
door de lussen om de stangen van de wandelwagen te laten
lopen op de plaatsen die worden getoond in afbeelding 31.
STOOTBEUGEL
33. Om de stootbeugel te verwijderen, drukt u op de twee knop-
jes aan de zijkant van de stootbeugel zelf (g. 32) en trekt u hem
naar u toe. Open één kant van de stootbeugel, om het kind ge-
makkelijker in de wandelwagen te kunnen zetten.
34. Om het verbindingsstuk opnieuw aan de structuur te kop-
pelen steekt u de twee plastic uiteinden van het verbindingsstuk
in de speciale steunen, zoals aangeduid op (Fig. 33).
LET OP: maak het kind altijd met de veiligheidsgordels vast. De
stootbeugel is GEEN veiligheidsysteem voor het kind.
LET OP: de stootbeugel mag niet worden gebruikt om het pro-
duct met het kind erin op te tillen.
Belangrijke opmerking: de afbeeldingen en instructies in dit
boekje hebben betrekking op een bepaalde uitvoering van de
wandelwagen. Sommige onderdelen en functies die hier wor-
den beschreven, kunnen afhankelijk van de door u gekochte
uitvoering anders zijn.