37
einde van de gordels.
COMFORT-KIT
De Comfort-Kit bestaat uit 2 schouderbeschermstukken en een
tussenbeenstuk.
9. Voeg de schouderriemen in de beschermstukken en voeg de
gesp in het gevoerde tussenbeenstuk (afb. 9).
VEILIGHEIDSGORDELS
10. De wandelwagen is uitgerust met een veiligheidssysteem
met vijf verankeringspunten bestaande uit twee schouder-
riemen, een buikgordel en een tussenbeenstuk met gesp,
LET OP: Voor gebruik met kinderen vanaf de geboorte tot on-
geveer 6 maanden kan het nodig zijn om de gordels te verkor-
ten om ze aan te passen aan de lichaamsbouw van het kind;
gebruik in dat geval de schouderriemen door eerst de riemen
door de twee knoopsgaten om af te stellen te steken (afb. 10).
11. Controleer of de schouderbanden de ideale hoogte voor
uw kind hebben. Stel de hoogte er anders van af (afb. 11).
12. Na het kind in de wandelwagen te hebben gezet, steekt u de
2 gesptongen in de gesp (afb. 12) en stelt u indien nodig de
wijdte van de buikgordel met behulp van de gespen af.Om
de buikgordel los te maken drukt u de twee zijtongen tegelijk
in (afb. 12A).
LET OP: Om de veiligheid van het kind te garanderen moeten
de tussenbeenstukken, de buikgordel en de veiligheidsgordels
tegelijkertijd worden gebruikt.
LET OP: Na de veiligheidsgordels te hebben verwijderd (bijv.
om ze te wassen), verzekert u zich ervan dat ze met behulp
van de verankeringspunten weer goed worden aangebracht.
De gordels moeten opnieuw afgesteld worden.
BUMPER BAR
13. De zitting is voorzien van een veiligheidsbeugel. Om de
beugel vast te maken, voeg deze in de aansluitpunten van
de armsteunen (afb. 13) en zorg er voor dat de beugel goed
vastgemaakt is door deze naar zich toe te trekken. Om de
bumper bar te verwijderen, druk dan op de twee interne
toetsen zoals op afbeelding 13A en verwijder deze uit de
armsteunen. Om de plaatsing van het kind te vereenvou-
digen, is het alleen mogelijk één kant van de beugel los
te maken. De beugel kan zowel in de stand naar de straat
gericht als in de stand naar mama gericht worden gebruikt.
LET OP: Maak het kind altijd met de veiligheidsgordels vast. De
veiligheidsbeugel is GEEN bevestigingssysteem voor het kind.
LET OP: De veiligheidsbeugel mag niet worden gebruikt om
het product met het kind erin op te tillen.
MONTAGE VAN ZITTING OP WANDELWAGEN
14. Om de zitting van de wandelwagen op het frame te mon-
teren dient u de zitting in de speciale verticale koppelingen
te steken totdat u de bevestigingsklik hoort (afb. 14). Om de
zitting makkelijker op de wandelwagen te bevestigen zijn
er op de zijkanten van de zitting pijlen die de correcte uitlij-
ning aanduiden van de zitting met de haken van de verbin-
dingsstukken (afb. 14A). De zitting kan zowel naar de straat
gericht (afb. 14B) als naar mama gericht (afb. 14C) worden
gemonteerd.
LET OP: Verzeker u er voor het gebruik van dat de zitting goed
vastzit, door hem omhoog te trekken.
LET OP: Als hij niet correct vastzit, druk op de twee witte druk-
knoppen op de bevestigingen van het frame, herhaal de pro-
cedure voor het bevestigen en controleren of hij goed vastzit.
Als dat niet het geval is, neemt u contact op de klantenservice
van Chicco.
15. Om de zitting los te trekken, drukt u tegelijkertijd op de
twee knoppen op de armsteunen (afb. 15) en trekt u hem
omhoog.
LET OP: De handelingen voor het los/vastmaken van de zitting
worden uitgevoerd zonder dat het kind erin zit.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
16. Door op de knop op de achterkant van de rugleuning van
de wandelwagen te drukken, kan de helling ervan wor-
den afgesteld tot de gewenste stand wordt bereikt (afb.
16). Door de knop los te laten, wordt de rugleuning in de
dichtstbijzijnde stand vergrendeld.
LET OP: Met het gewicht van het kind kunnen deze handelin-
gen moeilijker zijn.
DE VOETENSTEUN AFSTELLEN
17. De voetensteun kan in twee standen worden afgesteld.
Druk op de twee knoppen onder de voetensteun om hem
af te stellen (afb. 17).
GREEP
18. Door te drukken op de ronde knoppen op de zijkanten
van de greep, is het mogelijk deze in de gewenste stand te
draaien door deze aan de hoogte en de meest comfortabe-
le stand voor de gebruiker aan te passen (afb. 18). De greep
kan in 3 verschillende standen afgesteld worden (afb. 18A).
LET OP: gebruik de greep nooit om de wandelwagen met het
kind erin op te tillen.
KAP
19. De wandelwagen is uitgerust met een zonne- en windkap
die in meerdere standen kunnen geplaatst worden. De
zitting is uitgerust met twee sporen in de achterste zone
van de armsteunen voor de bevestiging van de kap. Voeg,
om de kap aan de wandelwagen vast te maken, de daartoe
bestemde verbindingsstukken in op de sporen op de zij-
kanten van de zitting (afb. 19). Om de montage van de kap
aan de zitting te voltooien, moet men het achterste deel
van de kap vasthaken aan de achterkant van de rugleuning
van de wandelwagen via de daartoe bestemde knoppen
(afb.19A). Om de kap te openen, duw het voorste boogje
naar voor (afb. 19B). De kap, wanneer deze is vastgemaakt
op de zitting, kan zowel gebruikt worden in de richting van
de straat als van de moeder zonder deze te moeten verwij-
deren. Om het kind te controleren, is de kap uitgerust met
een opening achteraan. Til, om deze te openen, de stoen
ap op op het bovenste gedeelte (afb. 19C). Om het kind
beter te beschermen, is het mogelijk de oppervlakte van
de kap te vergroten door de ritssluiting tussen de delen te
openen, (afb. 19D-19E). Om de kap de verwijderen, volstaat
het het bevestigingssysteem los te maken van de sporen en
de knoppen los te maken.
LET OP: De kap dient aan beide kanten van de wandelwagen
te worden bevestigd. Controleer of hij goed is vastgemaakt.
REM
20. De parkeerrem werkt tegelijkertijd op beide achterwielen van
de wandelwagen. Om het remsysteem te activeren, druk dan
één van de twee hendels naar beneden. (afb. 20).
LET OP: Gebruik altijd de rem als u stopt. Laat de wandelwa-
gen nooit met het kind erin op een helling staan, ook al zijn de
remmen geactiveerd.
LET OP: na de wandelwagen op de rem te hebben gezet, ver-
zekert u zich ervan dat de remmen goed op beide achterwiel-
groepen geplaatst zijn.
ZWENKWIELEN
21. De wandelwagen is uitgerust met zwenkende/vaste voor-
wielen. Aangeraden wordt de vaste wielen op bijzonder on-
regelmatig terrein te gebruiken. De wielen op de zwenkstand
worden daarentegen aangeraden voor een betere manoeu-
vreerbaarheid van de wandelwagen op normale wegen. Om
de voorwielen zwenkend te maken, druk de hendel op de
zijkant naar beneden, zoals aangeduid op (afb. 21). Om de
voorwielen vast te zetten, plaats dan de hendel zoals op
afbeelding (afb. 21A). Het wiel wordt onafhankelijk van de
positie waarin het zich bevindt in de rechte positie geblok-
keerd door de wandelwagen te bewegen.
DE WANDELWAGEN DICHTKLAPPEN
LET OP: Let er bij deze handeling op dat het kind en eventuele
andere kinderen zich op een veilige afstand bevinden. Verze-
ker u er tijdens deze fase van dat de bewegende delen van de
wandelwagen niet in aanraking komen met het lichaam van
het kind. De wandelwagen kan zowel in de stand gericht naar
de straat als gericht naar mama dicht geplooid worden. De te
volgen instructies gelden voor de 2 uitvoeringen.
LET OP: Men moet de inhoud uit de mand halen alvorens de
wandelwagen dicht te plooien en de tas verwijderen indien
deze aan de greep is vastgemaakt.
22. Om de wandelwagen dicht te plooien, moet men de kap
en de rugleuning neerlaten door te drukken op de knop
op de achterkant (afb. 22). Activeer vervolgens het vergren-
delingsmechanisme door de hendel te verplaatsen in de
richting aangeduid door de pijl en tegelijkertijd op de knop
te drukken onder de greep (afb. 22A) . Trek, terwijl men de
knop ingedrukt houdt, naar boven om de sluiting te vol-
tooien. Tijdens de vergrendelingsfase, lijnen de voorwielen
zich automatisch uit wat toelaat aan de gesloten wandel-
wagen alleen rechtop te staan, zowel naar de straat (afb.
22B) als naar de moeder (afb. 22C) gericht.
De wandelwagen kan ook zonder de zitting dicht geplooid
worden, waardoor deze minder plaats inneemt.
GEBRUIK VAN AUTOSTOELTJE EN DRAAGMAND
Op deze wandelwagen kunnen alleen het autostoeltje OASYS
0+ UP/OASYS I-SIZE en/of de draagmand CHICCO STYLEGO UP
gemonteerd worden, die hetzelfde vergrendelingssysteem met
het frame gebruiken. Om de draagmand of het stoeltje vast of
los te maken raadpleegt u de hiervoor bestemde instructies.
Verwijder de zitting van de wandelwagen alvorens het auto-
stoeltje of de draagmand te bevestigen.
LET OP: Alvorens de wandelwagen in combinatie met draag-
mand of autostoeltje te gebruiken, dient altijd te worden ge-
controleerd of het bevestigingssysteem goed vergrendeld is.
LET OP: AUTOSTOELTJE: Als één van de onderdelen niet cor-
rect vastzit, druk op de twee witte drukknoppen op de beves-
tigingen van het frame, herhaal de procedure voor het bevesti-
gen en controleer of het goed vastzit. Indien de situatie met de
verkeerde bevestiging blijft duren, neem dan contact op met
de bijstandsdienst van Chicco.
LET OP: Verzeker u er voor het gebruik van dat de draagmand
goed vastzit, door hem omhoog te trekken.
VOETENZAK
23. De voetenzak kan op twee verschillende wijzen worden
gebruikt: het kan over de beugel worden geplooid en be-
vestigd met de knoopsgaten (afb. 23), ofwel, om het kind
beter te beschermen, is het mogelijk het bovenste gedeel-
te van de voetenzak onder de bumper bar te duwen en
te bevestigen in de hoogste stand, door de knopen in de
knoopsgaten op de stoen uiteinden van de kap te duwen
(afb. 23 A). Voltooi in beide gevallen de bevestiging van de
voetensteun door de drukknop in het onderste deel van de
zitting vast te maken (afb. 23B).
TAS
24. het is mogelijk de tas aan de greep van de wandelwagen
vast te maken door de twee drukknoppen te gebruiken