68
NL
De 90º nauwkeurigheid tussen de verticale stralen
controleren (DCE089R/G) (Zie afbeelding
10
)
Voor het controleren van de 90º nauwkeurigheid is een open
ruimte nodig van ten minste 10m x 5m (33’ x 18’). Raadpleeg
afbeelding 10 voor de positie van de laser en de plaats van de
markeringen tijdens elke stap. Markeer altijd het midden van
de stralen.
1. Plaats de laser op een glad, vlak, stabiel oppervlak dat
in beide richtingen waterpas is en schakel de verticale straal
aan de zijkant in.
2. Markeer het midden van de straal op drie posities
(
a
,
b
,
c
) langs de laserstraal. Markering
b
moet het
middelpunt van de laserstraal zijn (Afbeelding
10
#1)
3. Verplaats de laser naar markering
b
en schakel beide
verticale laserstralen in (Afbeelding
10
#2).
4. Positioneer de kruislijn precies op markering
b
, terwijl de
voorwaartse straal op één lijn staat met markering
a
.
5. Markeer een plek
e
langs de verticale laserstraal ten
minste 4m (14’) vanaf de laser.
6. Draai de kruislijn over markering
b
zodat de straal door
b
gaat,
e
(Afbeelding
10
#3).
7. Markeer het midden van de straal
f
direct boven of
onder
a
.
8. Meet de afstand tussen markering
a
en
f
. Als de
gemeten waarde groter is dan de waarden hieronder
afgebeeld, moet de laser worden afgesteld bij een erkend
servicecentrum.
Afstand van
a
tot
b
Toegestane afstand
tussen de
a
en
f
4 m (14’) 3,5 mm (5/32")
5 m (17’) 4,5 mm (3/16")
6 m (20’) 5,5 mm (7/32")
7 m (23’) 6 mm (1/4")
Oplossen van problemen
De laser gaat niet aan
• Controleer of de AA batterijen (indien gebruikt) correct zijn
geplaatst overeenkomstig de (+) en (–) aan de binnenkant
van het batterijcompartiment.
• Controleer of de batterijen of de herlaadbare accu in goede
staat verkeren. Als u hieraan twijfelt, probeer dan nieuwe
batterijen te plaatsen.
• Controleer of de contacten van de batterijen schoon zijn en
dat er geen roest of corrosie op zit. Zorg ervoor dat de laser
droog is en gebruik alleen nieuwe merknaam batterijen van
hoge kwaliteit om de kans op lekkages te verminderen.
• Als de laser warmer is dan 50 ˚C (120 ˚F) zal deze niet
inschakelen. Als de laser onder extreem hoge temperaturen
is opgeslagen, laat de laser dan eerst afkoelen. De laser zal
niet beschadigen als u de aan/uit-knop indrukt voordat een
geschikte bedrijfstemperatuur is bereikt.
De laserstralen knipperen
De lasers zijn ontworpen om zichzelf te nivelleren tot een
hellingshoek van 4° in alle richtingen, als de lasers zo ver
worden gekanteld dat het interne mechanisme zichzelf niet kan
nivelleren gaan de laserstralen knipperen om aan te geven dat
de maximale hellingshoek is overschreden. DE KNIPPERENDE
LASERSTRALEN STAAN NIET WATERPAS OF IN HET LOOD
EN MOGEN NIET WORDEN GEBRUIKT OM WATERPAS
OF EEN LOODLIJN TE MARKEREN. Probeer de laser te
verplaatsen naar een vlakker oppervlak.
De laserstralen stoppen niet met bewegen
De laser is een precisie-instrument. Daarom probeert de laser
constant het juiste waterpas niveau te vinden als deze niet op
een stabiel (en stationair) oppervlak staat. Als de straal niet
stopt met bewegen, probeer de laser dan naar een stabielere
plaats te verplaatsen. Probeer er ook voor te zorgen dat het
oppervlak relatief vlak is, zodat de laser stabiel staat.
De LED´s van de batterijspanning indicator
knipperen
Als alle 4 de LED’s van de batterijspanning indicator constant
knipperen, geeft dit aan dat het apparaat niet volledig is
uitgeschakeld door middel van de pendel vergrendeling
schakelaar
B
. De pendel vergrendeling schakelaar moet altijd
in de VERGRENDELD/UIT positie staan als de laser niet wordt
gebruikt.