72
NEDERLANDS
Laders
laders hoeven niet te worden afgesteld en zijn zo
ontworpen dat zij zeer gemakkelijk in het gebruikzijn.
Elektrische veiligheid
De elektrische motor is slechts voor één voltage ontworpen.
Controleer altijd of het voltage van de accu overeenkomt
met het voltage op het typeplaatje. Zorg er ook voor dat
het voltage van uw oplader overeenkomt met dat van
uwstroomvoorziening.
Uw
oplader is dubbel geïsoleerd in
overeenstemming met EN60335; daarom is geen
aardingnodig.
Als het stroomsnoer is beschadigd, moet het worden vervangen
door een speciaal geprepareerd snoer dat leverbaar is via het
servicecentrum.
Een verlengsnoer gebruiken
U dient geen verlengsnoer te gebruiken, tenzij dit absoluut
noodzakelijk is. Gebruik een goedgekeurd verlengsnoer
dat geschikt is voor de stroominvoer van uw oplader (zie
Technische gegevens). De minimale geleidergrootte is 1mm
2
;
de maximale lengte is 30m.
Overige risico’s
Ondanks het toepassen van de relevante
veiligheidsvoorschriften en het toepassen van
veiligheidsapparaten kunnen sommige overige risico’s niet
worden vermeden. Dit zijn:
• Gehoorbeschadiging .
• Risico op persoonlijk letsel door rondvliegendedeeltjes.
• Risico van brandwonden omdat accessoires tijdens het
gebruik heetworden.
• Risico van persoonlijk letsel als gevolg van langduriggebruik.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Aanvullende veiligheidsinstructies voor
reciprozagen
• Houd het gereedschap alleen vast aan geïsoleerde
oppervlakken als u een handeling uitvoert waarbij
het accessoire van het zaaggereedschap in contact
kan komen met verborgen bedrading. Accessoires van
zaaggereedschap die in contact komen met bedrading
die onder stroom staat, zullen metalen onderdelen van
het gereedschap onder stroom zetten en de gebruiker een
elektrische schokgeven.
• Gebruik klemmen of een andere praktische methode
om het werkstuk stevig vast te klemmen op een stabiel
werkblad. Het te bewerken object in uw hand of tegen
uw lichaam houden, is niet stabiel en kan leiden tot verlies
vancontrole.
• Draag ALTIJD een stofmasker. Blootstelling aan stofdeeltjes
kan leiden tot ademhalingsmoeilijkheden en mogelijkeletsels.
• Zet het werktuig nooit aan als het zaagblad is vastgelopen in
het werkstuk of in contact is met hetmateriaal.
• Houd uw handen uit de buurt van bewegende delen.
Plaats uw handen nooit in de buurt van hetzaaggebied.
• Wees extra voorzichtig als u boven uw hoofd zaagt en
controleer goed of er geen verborgen draden zijn. Kijk
van te voren waar de takken en dergelijke kunnenvallen.
• Gebruik dit werktuig niet te lang achter elkaar. Door de
trilling die wordt veroorzaakt door de werking van dit werktuig
kunnen er permanente verwondingen aan vingers, handen en
armen worden veroorzaakt. Gebruik handschoenen voor extra
isolatie, neem vaak rust en beperk de dagelijksegebruikstijd.
Aan- en uitzetten
• Probeer na het uitzetten nooit het zaagblad met uw vingers
testoppen.
• Zet de zaag nooit neer op een tafel of werkbank tenzij deze
uitgezet is. Het zaagblad zal kort blijven lopen nadat het
werktuig isuitgezet.
of een temperatuur boven de 130 °C kunnen de accu
doenexploderen.
g ) Volg alle instructies voor het opladen en laad
de accu of het gereedschap niet op buiten het
temperatuurbereik dat in de instructies wordt
opgegeven. Door op onjuiste wijze opladen of opladen
bij een temperatuur buiten het opgegeven bereik kan de
accu beschadigd raken en het risico van brandtoenemen.
6) Service
a ) Zorg dat u gereedschap wordt onderhouden door
een erkende reparateur die uitsluitend identieke
vervangende onderdelen gebruikt. Dit zorgt ervoor dat
de veiligheid van het gereedschap blijftgegarandeer.
b ) Probeer nooit beschadigde accu’s te repareren. De
reparaties aan accu’s mogen alleen worden uitgevoerd
door de fabrikant of door geautoriseerdeservicecentra.
Tijdens het zagen
• Als u zaagbladen gebruikt die speciaal zijn ontworpen om
hout mee te zagen, verwijdert u eerst alle spijkers en metalen
voorwerpen uit het werkstuk voordat ubegint.
• Gebruik, indien mogelijk, altijd klemmen of een bankschroef
om uw werkstuk vast tezetten.
• Probeer geen extreem kleine werkstukken tezagen.
• Buig niet te ver naar voren. Zorg dat u altijd stevig staat, in het
bijzonder op steigerconstructies enladders.
• Houd de zaag altijd met beide handenvast.
• Om hoeken in de diepte te zagen, gebruikt u een
aangepastzaagblad.
Het zaagblad controleren en vervangen
• Gebruik alleen zaagbladen conform de specificaties die zijn
vervat in dezegebruiksaanwijzing.
• Er mogen alleen scherpe zaagbladen in perfecte werkconditie
worden gebruikt; gebarsten of verbogen zaagbladen moeten
onmiddellijk worden weggegooid envervangen.
• Zorg dat het zaagblad goed isvastgezet.