71
NEDERLANDS
Laders
laders hoeven niet te worden afgesteld en zijn zo
ontworpen dat zij zeer gemakkelijk in het gebruikzijn.
Elektrische veiligheid
De elektrische motor is slechts voor één voltage ontworpen.
Controleer altijd of het voltage van de accu overeenkomt
met het voltage op het typeplaatje. Zorg er ook voor dat
het voltage van uw oplader overeenkomt met dat van
uwstroomvoorziening.
Uw
oplader is dubbel geïsoleerd in
overeenstemming met EN60335; daarom is geen
aardingnodig.
Als het stroomsnoer is beschadigd, moet het worden vervangen
door een speciaal geprepareerd snoer dat leverbaar is via het
servicecentrum.
Een verlengsnoer gebruiken
U dient geen verlengsnoer te gebruiken, tenzij dit absoluut
noodzakelijk is. Gebruik een goedgekeurd verlengsnoer
dat geschikt is voor de stroominvoer van uw oplader (zie
Technische gegevens). De minimale geleidergrootte is 1mm
2
;
de maximale lengte is 30m.
Als u een haspel gebruikt, dient u het snoer altijd volledig af
terollen.
Belangrijke veiligheidsinstructies voor alle
acculaders
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES: Deze handleiding bevat
belangrijke instructies voor de veiligheid en voor de bediening
van geschikte batterijladers (raadpleeg Technischegegevens).
• Lees voordat u de lader gebruikt, alle instructies en
aanwijzingen voor de veiligheid op de lader, de accu en het
product dat de accugebruikt.
• Om hoeken in de diepte te zagen, gebruikt u een
aangepastzaagblad.
Het zaagblad controleren en vervangen
• Gebruik alleen zaagbladen conform de specificaties die zijn
vervat in dezegebruiksaanwijzing.
• Er mogen alleen scherpe zaagbladen in perfecte werkconditie
worden gebruikt; gebarsten of verbogen zaagbladen moeten
onmiddellijk worden weggegooid envervangen.
• Zorg dat het zaagblad goed isvastgezet.
Aanvullende veiligheidsinstructies voor
reciprozagen
• Draag ALTIJD een stofmasker. Blootstelling aan stofdeeltjes
kan leiden tot ademhalingsmoeilijkheden en mogelijkeletsels.
• Zet het werktuig nooit aan als het zaagblad is vastgelopen in
het werkstuk of in contact is met hetmateriaal.
• Houd uw handen uit de buurt van bewegende delen.
Plaats uw handen nooit in de buurt van hetzaaggebied.
• Wees extra voorzichtig als u boven uw hoofd zaagt en
controleer goed of er geen verborgen draden zijn. Kijk
van te voren waar de takken en dergelijke kunnenvallen.
• Gebruik dit werktuig niet te lang achter elkaar. Door de
trilling die wordt veroorzaakt door de werking van dit werktuig
kunnen er permanente verwondingen aan vingers, handen en
armen worden veroorzaakt. Gebruik handschoenen voor extra
isolatie, neem vaak rust en beperk de dagelijksegebruikstijd.
Aan- en uitzetten
• Probeer na het uitzetten nooit het zaagblad met uw vingers
testoppen.
• Zet de zaag nooit neer op een tafel of werkbank tenzij deze
uitgezet is. Het zaagblad zal kort blijven lopen nadat het
werktuig isuitgezet.
Tijdens het zagen
• Als u zaagbladen gebruikt die speciaal zijn ontworpen om
hout mee te zagen, verwijdert u eerst alle spijkers en metalen
voorwerpen uit het werkstuk voordat ubegint.
• Gebruik, indien mogelijk, altijd klemmen of een bankschroef
om uw werkstuk vast tezetten.
• Probeer geen extreem kleine werkstukken tezagen.
• Buig niet te ver naar voren. Zorg dat u altijd stevig staat, in het
bijzonder op steigerconstructies enladders.
• Houd de zaag altijd met beide handenvast.
Veiligheidsvoorschriften voor alle
reciprozagen
• Houd het gereedschap alleen vast aan geïsoleerde
oppervlakken als u een handeling uitvoert waarbij het
zaaggereedschap in contact kan komen met verborgen
bedrading. Accessoires van zaaggereedschap die in contact
komen met bedrading waar spanning op staat, kunnen
metalen onderdelen van het elektrisch gereedschap onder
stroom zetten en de gebruiker een elektrische schokgeven.
• Zet het werkstuk met klemmen of op een andere
praktische manier vast en ondersteun het op een
stabiele ondergrond. Wanneer u het werkstuk vasthoudt
met de hand of het tegen uw lichaam gedrukt houdt, is het
instabiel en kunt u de controleverliezen.
vervangende onderdelen gebruikt. Dit zorgt ervoor dat
de veiligheid van het gereedschap blijftgegarandeer.
b ) Probeer nooit beschadigde accu’s te repareren. De
reparaties aan accu’s mogen alleen worden uitgevoerd
door de fabrikant of door geautoriseerdeservicecentra.
Overige risico’s
Ondanks het toepassen van de relevante
veiligheidsvoorschriften en het toepassen van
veiligheidsapparaten kunnen sommige overige risico’s niet
worden vermeden. Dit zijn:
• Gehoorbeschadiging .
• Risico op persoonlijk letsel door rondvliegendedeeltjes.
• Risico van brandwonden omdat accessoires tijdens het
gebruik heetworden.
• Risico van persoonlijk letsel als gevolg van langduriggebruik.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES