98
NEDERLANDS
zoals ìinvalzaagsnedenî en ìsamengestelde
zaagsnedenî. Breng de onderste beschermkap
omhoog door de handgreep terug te halen en laat de
kap los zodra het zaagblad in het materiaal dringt.
Voor alle andere zaagwerkzaamheden moet de onderste
beschermkap automatischfunctioneren.
d ) Let er altijd goed op dat de onderste beschermkap
het zaagblad bedekt voordat u de zaag op een
werkbank of op de vloer zet. Als het zaagblad
onbeschermd is kan het uitlopende zaagblad de
zaag naar achteren laten lopen en kan alles wat de
zaag tegenkomt beschadigd raken. Houd rekening
met de tijd die het zaagblad nodig heeft om tot stilstand te
komen nadat u de schakelaar hebtlosgelaten.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften voor
cirkelzagen
• Draag oorbeschermers. Blootstelling aan lawaai kan leiden
totgehoorverlies.
• Draag een stofmasker. Blootstelling aan stofdeeltjes
kan voor ademhalingsproblemen en mogelijke
verwondingenzorgen.
• Gebruik geen bladen met een grotere of kleiner
diameter dan aanbevolen. Zie de technische gegevens
voor de juiste zaagcapaciteiten. Gebruik enkel de bladen
gespecificeerd in deze handleiding die voldoen aan EN 847-1.
• Gebruik nooit schurendeafsnijwielen.
• Gebruik geen accessoires voor de toevoer vanwater.
• Zet het werkstuk met klemmen of op een andere
praktische manier vast en ondersteun het werkstuk
op een stabiele ondergrond. Wanneer u het werkstuk
vasthoudt met de hand of het tegen uw lichaam gedrukt
houdt, is het instabiel en kunt u de controleverliezen.
Overige risico’s
Ondanks het toepassen van de relevante
veiligheidsvoorschriften en het toepassen van
veiligheidsapparaten kunnen sommige overige risico’s niet
worden vermeden. Dit zijn:Gehoorbeschadiging.
• Risico op persoonlijk letsel door rondvliegendedeeltjes.
• Risico van brandwonden omdat accessoires tijdens het
gebruik heetworden.
• Risico van persoonlijk letsel als gevolg van langduriggebruik.
Elektrische veiligheid
De elektrische motor is slechts voor één voltage ontworpen.
Controleer altijd of het voltage van de accu overeenkomt
met het voltage op het typeplaatje. Zorg er ook voor dat
het voltage van uw oplader overeenkomt met dat van
uwstroomvoorziening.
Uw
oplader is dubbel geïsoleerd in
overeenstemming met EN60335; daarom is geen
aardingnodig.
Als het stroomsnoer is beschadigd, moet het worden vervangen
door een speciaal geprepareerd snoer dat leverbaar is via het
servicecentrum.
Een verlengsnoer gebruiken
U dient geen verlengsnoer te gebruiken, tenzij dit absoluut
noodzakelijk is. Gebruik een goedgekeurd verlengsnoer
dat geschikt is voor de stroominvoer van uw oplader (zie
Technische gegevens). De minimale geleidergrootte is 1mm
2
;
de maximale lengte is 30m.
Als u een haspel gebruikt, dient u het snoer altijd volledig af
terollen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Laders
laders hoeven niet te worden afgesteld en zijn zo
ontworpen dat zij zeer gemakkelijk in het gebruikzijn.
Belangrijke veiligheidsinstructies voor alle
acculaders
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES: Deze handleiding bevat
belangrijke instructies voor de veiligheid en voor de bediening
van geschikte batterijladers (raadpleeg Technische Gegevens).
• Lees voordat u de lader gebruikt, alle instructies en
aanwijzingen voor de veiligheid op de lader, de accu en het
product dat de accugebruikt.
WAARSCHUWING: Gevaar voor elektrische schok. Laat
geen vloeistof in de lader dringen. Dit zou kunnen leiden
tot een elektrischeschok.
WAARSCHUWING: Wij adviseren een aardlekschakelaar
met een reststroomwaarde van 30mA of minder
tegebruiken.
VOORZICHTIG: Gevaar voor brandwonden. Beperk
het risico van letsel, laad alleen oplaadbare accu’s op
van het merk
. Andere typen accu’s zouden uit
elkaar kunnen springen en persoonlijk letsel en schade
kunnenveroorzaken.
VOORZICHTIG: Houd toezicht op kinderen zodat zij niet
met het apparaat kunnenspelen.
OPMERKING: Onder bepaalde omstandigheden, wanneer
de stekker van de lader in het stopcontact zit, kunnen de
niet-afgedekte laadcontacten binnenin de lader door
materiaal of een voorwerp worden kortgesloten. Bepaalde
materialen die geleidend zijn, zoals, maar niet uitsluitend,
staalwol, aluminiumfolie of een opeenhoping van
metaalachtige deeltjes, kunnen beter bij de holtes van de
lader worden weggehouden. Trek altijd de stekker uit het
stopcontact wanneer er geen accu in de lader zit. Trek de
stekker van de lader uit het stopcontact voordat u de lader
gaatreinigen.
• Probeer NIET de accu op te laden met andere laders dan
die in deze handleiding worden beschreven. De lader en
de accu zijn speciaal voor elkaarontworpen.
• Deze laders zijn niet bedoeld voor een andere
toepassing dan het opladen van oplaadbare accu’s van
. Andere toepassingen kunnen leiden tot het gevaar
van brand, elektrische schok ofelektrocutie.
• Stel de lader niet bloot aan regen ofsneeuw.