NL
- 85 -
4. Technische gegevens
Generator. .................................................inverter
Bescherming type: ................................... IP 23M
Continuvermogen P
nenn
(S1): ........1800 W/230 V~
Maximumvermogen P
max
(S2 5 min.): ...................
.....................................................2000 W/230 V~
Nominale spanning U
nenn
: ............... 230 V~/2x 5V
Nominale stroom I
nenn
: .... 7,8 A (230V~)/2,1A (5V)
Frequentie F
nenn
: .......................................... 50 Hz
Type aandrijfmotor: ..............viertakt luchtgekoeld
Cilinderinhoud: ..................................... 105,6 cm³
Max. vermogen: ............................2,4 kW / 3,3 pk
Brandstof: ..... normale autobenzine loodvrij (E10)
Tankinhoud: ......................................................4 l
Motorolie: ................................................. ca. 0,6 l
Verbruik bij 2/3 belasting: .................... ca. 0,75 l/u
Gewicht: ...................................................21,5 kg
Geluidsdrukniveau L
pA
: .......................73,53 dB A)
Geluidsvermogensniveau L
WA
Onzekerheid K .......
.............................................. 95 dB (A)/1,9 dB(A)
Vermogensfactor cos ϕ: .................................... 1
Vermogensklasse: ...........................................G1
Temperatuur max: ....................................... 40°C
Opstelhoogte max. (boven zeespiegel): .. 1000 m
Bougie: ............................................... LD A7RTC
Werkmodus S1 (continubedrijf)
De machine kan continu met het opgegeven ver-
mogen worden gebruikt.
Werkmodus S2 (korte-tijdbedrijf)
De machine mag kortstondig met het opgegeven
vermogen worden gebruikt (5 min.). Daarna moet
de machine een tijdje stilstaan om oververhitting
te voorkomen (5 min.).
5. Vóór ingebruikneming
5.1 Elektrische veiligheid:
•
Elektrische toevoerkabels en aangesloten to
estellen dienen in een perfecte staat te zijn.
•
Er mogen enkel toestellen worden aangeslo-
ten waarvan de spanning overeenkomt met
de uitgangsspanning van de elektriciteitsge-
nerator.
•
Nooit de elektriciteitsgenerator met het stro-
omnet (stopcontact) verbinden.
•
De kabellengtes naar de verbruiker zijn zo
kort mogelijk te houden.
5.2 Milieubescherming
•
Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën etc. naar
een inzamelplaats brengen die daarvoor
voorzien is.
•
Verpakkingsmateriaal, metaal en kunststof
laten recycleren.
5.3 Aarding
Voor het afl eiden van statische oplading is een
aarding van de behuizing toegestaan. Te dien ein-
de een kabel aan de ene kant met de aardklem
van de generator (fi g. 3/4) en aan de andere kant
met een externe massa (b.v. aardstaf) verbinden.
6. Bediening
Let op! Voor de eerste inbedrijfstelling dient u
motorolie en brandstof in te gieten.
•
Brandstofpeil controleren, indien nodig, bij-
vullen.
•
Zorg voor een voldoende ventilatie van het
toestel.
•
Vergewis u er zich van dat de ontstekingska-
bel goed vastzit op de bougie.
•
De onmiddellijke omgeving van de generator
in oogschijn nemen.
•
Eventueel aangesloten elektrisch toestel van
de generator scheiden.
6.1 Motor starten
•
Ventilatiebuis (afb. 2a, pos. A) in stand ‘ON’
zetten.
•
AAN/UIT-schakelaar (afb. 1, pos. 10) naar
stand “ON” brengen.
•
Chokehendel (11) naar stand I Ø I brengen.
•
Motor met de omkeerstarter (12) starten,
daarvoor flink aan de greep trekken. Mocht
de motor niet aanslaan, opnieuw flink aan de
greep trekken.
•
Chokehendel (11) na het starten van de mo-
tor weer terugschuiven.
Let op!
Bij het starten met de trekkabelstarter kan u
aan de hand een verwonding oplopen door een
plotselinge terugstoot veroorzaakt door de aans-
laande motor. Draag bij het starten veiligheids-
handschoenen.
Anl_TC_IG_2000_SPK9.indb 85Anl_TC_IG_2000_SPK9.indb 85 20.08.2020 14:19:5120.08.2020 14:19:51