EasyManua.ls Logo

FALMEC stella - Page 59

FALMEC stella
Print Icon
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
NEDERLANDS
59
Fase H2 pag. 13
Bevestig de motorgroep (UM) op de romp van de kap met behulp van de 8 schroeven (V5) (Afb.
1
).
Sluit de connector (CM) van de motorgroep(UM) aan op de connector van de kap (CE) (Afb.
2
).
Bevestig het veiligheidskettinkje op de kap met de meegeleverde schroeven (V4) en snijd het overtol-
lige stuk van de ketting af (Afb.
3
).
Plaats de metalen vetfilters terug die eerder verwijderd waren en monteer opnieuw met aandacht het
afzuigpaneel van de omtrek door de handelingen die beschreven werden in fase C1 (Afb.
1
tot
5
) in omgekeerde volgorde uit te voeren.
MOTORGROEP SLIM OPGESTELD OP DE KAP
De motorgroep (SLIM) is rechtstreeks met de kap verbonden.
Fase I pag. 14
De motorgroep (SLIM) kan in diverse posities op de kap worden bevestigd om de gewenste
richting voor de luchtuitlaat te verkrijgen (Afb.
2
)
Verwijder de flens (FC) die op de kap gemonteerd is (Afb.
1
) alsmede de voorgesneden uitsparing
(ST) van de vastgestelde montagepositie van de motorgroep (SLIM) (Afb.
2
).
Monteer de buffer (TC SLIM) op de kap altijd rekening houdend met de gekozen montageconfiguratie
(Afb.
3
).
Fase L pag. 14
Controleer de correcte positionering van de elementen (L) en (M) onderling, waaruit de steunbeugels
van de motorgroep (SLIM) bestaan met betrekking tot de vastgestelde montagepositie (Afb.
1
).
Positioneer ze eventueel op de hoogte aangegeven in (Afb.
2
) en zet ze vast door aan de 8 schroe-
ven (V1) te draaien.
Bevestig de steunbeugels (L+M) op de motorgroep (SLIM) met de schroeven (V2), rekening houdend
met de gewenste richting van de luchtuitlaat (Afb.
3
).
Fase M pag. 15
Plaats het samenstel bestaande uit de motorgroep (SLIM) en de steunen daarvan (L+M) op het valse
plafond (Afb.
1
) en zorg er daarbij voor het samenstel te centreren met behulp van de lipjes (H) van
de beschermingsmal (G) (Afb.
2
).
Fase N1 pag. 15
Plaats de luchtuitlaatkoppeling van de motorgroep (SLIM) op de leiding (FR) voorzien voor de afvoer
naar buiten (Afb.
1
).
Voer de elektrische aansluiting voor de voeding van de kap pas uit nadat de hoofdschakelaar is uitge-
schakeld, in naleving van de geldende normen (Afb.
2
).
Til de kap op naar het valse plafond (Afb.
3
) en voer de kettinkjes door de veiligheidsgaten van de
kap (Afb.
4
).
Breng de voorgesneden uitsparing omhoog en steek de connector (CM) afkomstig van de motor-
groep (SLIM) in het uitgespaarde gat (Afb.
5
).
Plaats de kap in het valse plafond dat voordien werd versterkt: wanneer de haken (G) opengaan,
zorgen ze voor een tijdelijke ondersteuning van de kap op het valse plafond (Afb.
6
). Schroef alle
schroeven (V3) aan zodat de haken (G) opengaan en de kap op het valse plafond blokkeren (Afb.
7
).
Fase N2 pag. 16
Bevestig de motorgroep (SLIM) op de romp van de kap met de 4 schroeven (V5) en de 4 meegelever-
de borgringen (V6) (Afb.
1
).
Sluit de connector (CM) van de motorgroep (SLIM) aan op de connector van de kap (CE)(Afb.
2
).
Bevestig het veiligheidskettinkje op de kap met de meegeleverde schroeven (V4) en snijd het overtol-
lige stuk van de ketting af (Afb.
3
).
Plaats de metalen vetfilters terug die eerder verwijderd waren en monteer opnieuw met aandacht het
afzuigpaneel van de omtrek door de handelingen die beschreven werden in fase C1 (Afb.
1
tot
4
) in omgekeerde volgorde uit te voeren.
REMOTE MOTORGROEP URS OF URE
De kap kan op remote motorgroepen onder dak (URS) en op externe motorgroe-
pen (URE) worden aangesloten.
In geval van een motorgroep onder dak (URS) moet die in een technische ruimte
in de woning worden opgesteld, beschermd tegen weersinvloeden en bereikbaar
voor eventuele onderhoudswerkzaamheden.
In geval van een externe motorgroep (URE) is het aanbevolen om een opstel-
ling te bepalen die beschut is tegen regen, sneeuw, wind, enz..., om infiltratie van
water en vocht te vermijden, die de externe groep zouden kunnen beschadigen.
In geval van installatie met remote motorgroep moet men de
kap op de aarding van de elektrische installatie aansluiten (con-
troleer eerst of deze aarding werkt) met behulp van een ge-
schikte kabel.
Voor deze handeling gebruikt u het inzetstuk met schroefdraad, voorzien in de structuur van de kap en
geïdentificeerd met een speciaal etiket en het symbool
.
Het is aanbevolen om de geldende normen inzake elektrische veiligheid van de installaties en de toe-
stellen met betrekking tot de aarding van de toestellen te respecteren.
De aansluiting van de zuigbuis tussen de kap en de remote motorgroep onder dak
(URS) of externe groep (URE) kan plaatsvinden via de ens (FC) of de optionele kit
om lucht te leiden met rechthoekige buizen (CT).
Volg de instructies die met de gewenste installatie overeenstemmen.
Aansluiting tussen kap en remote groep via de (OPTIONELE) kit om lucht te
leiden met rechthoekige buizen (CT)
Aan de hand van de geleidingskit voor rechthoekige buizen (CT) kan de kap via
een geschikte leiding met rechthoekige doorsnede worden aangesloten op een
remote motorgroep onder dak (URS) of de externe groep (URE).
De geleidingskit voor rechthoekige buizen (CT) is optioneel.
Fase
O pag. 17
Verwijder de flens (FC) die op de kap gemonteerd is (Afb.
1
).
Controleer de correcte positionering van de elementen (L) en (M) onderling, waaruit de steunbeugels
van de geleidingskit voor rechthoekige buizen (CT) bestaan (Afb.
2
). Positioneer ze eventueel op de
hoogte aangegeven in (Afb.
3
) en zet ze vast door aan de 8 schroeven (V1) te draaien.
Bevestig de steunbeugels (L+M) op de geleidingskit voor rechthoekige buizen (CT) met de 4 schroe-
ven (V2), rekening houdend met de gewenste richting van de luchtuitlaat (Afb.
4
).
Fase P pag. 17
Plaats het samenstel bestaande uit de geleidingskit (CT) en de steunen (L+M) daarvan op het valse
plafond (Afb.
1
), en zorg er daarbij voor het samenstel te centreren met behulp van de lipjes (H) van
de beschermingsmal (G) (Afb.
2
).
Fase Q1 pag. 18
Plaats de luchtuitlaatkoppeling van de geleidingskit voor rechthoekige buizen (TC) op de remote
groep onder dak (URS) of de externe groep (URE) met een geschikte leiding (FR) (Afb.
1
).
Til de kap op naar het valse plafond (Afb.
2
) en voer de kettinkjes in de veiligheidsgaten in de kap
(Afb.
3
).
Breng de voorgesneden uitsparing omhoog en steek de connector (CUE) afkomstig van de remote
groep onder dak (URS) of de externe groep (URE) in het uitgespaarde gat (Afb.
4
).
Plaats de kap in het valse plafond dat voordien werd versterkt: wanneer de haken (G) opengaan,
zorgen ze voor een tijdelijke ondersteuning van de kap op het valse plafond (Afb.
5
). Schroef alle
schroeven (V3) aan zodat de haken (G) opengaan en de kap op het valse plafond blokkeren (Afb.
6
).
Fase Q2 pag. 18
Bevestig de geleidingskit (CT) op de romp van de kap met 8 schroeven (V5) (Afb.
1
).
Sluit de connector (CUE) van de remote groep onder dak (URS) of de externe groep (URE) aan op de
connector van de kap (CE) (Afb.
2
).
Bevestig het veiligheidskettinkje op de kap met de meegeleverde schroeven (V4) en snijd het overtol-
lige stuk van de ketting af (Afb.
3
).
Plaats de metalen vetfilters terug die eerder verwijderd waren en monteer opnieuw met aandacht het
afzuigpaneel van de omtrek door de handelingen die beschreven werden in fase C1 (Afb.
1
tot
4
) in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Raadpleeg de betreffende handleidingen met instructies voor de montage van de remote
motorgroep onder dak (URS) of de externe groep (URE).
Aansluiting tussen kap en remote groep via ens (FC)
Met behulp van de flens (FC) kan de kap via een geschikte leiding worden aange-
sloten op een remote motorgroep onder dak (URS) of een externe groep (URE).
Fase R pag. 19
Als men een terugslagklep wenst te gebruiken, monteer deze dan in de flens (FC) (Afb.
1
); blokkeer
hem op de flens door de lipjes van de aansluiting omlaag te drukken met een schroevendraaier of
een tang (Afb.
2
). Als u een remote motorgroep onder dak (URS) gebruikt, moet u de terugslagklep
verwijderen die erop gemonteerd is (zie instructie F op pag. 12).
Fase S1 pag. 19
Til de kap op naar het valse plafond (Afb.
1
) en sluit de flens (FC) aan op de remote groep onder
dak (URS) of de externe groep (URE) met een geschikte leiding (F) (Afb.
2
). Laat de kettinkjes in de
veiligheidsgaten van de kap lopen (Afb.
3
).
Breng de voorgesneden uitsparing omhoog en steek de connector (CUE) afkomstig van de remote
groep onder dak (URS) of de externe groep (URE) in het uitgespaarde gat (Afb.
4
).
Plaats de kap in het valse plafond dat voordien werd versterkt: wanneer de haken (G) opengaan,
zorgen ze voor een tijdelijke ondersteuning van de kap op het valse plafond (Afb.
5
). Schroef alle
schroeven (V3) aan zodat de haken (G) opengaan en de kap op het valse plafond blokkeren (Afb.
6
).
Fase S2 pag. 20
Sluit de connector (CUE) van de remote groep onder dak (URS) of de externe groep (URE) aan op de
connector van de kap (CE) (Afb.
1
).
Bevestig de veiligheidskettinkjes op de kap met de meegeleverde schroeven (V4) en snijd het overtol-
lige stuk van de ketting af (Afb.
2
). Plaats de metalen vetfilters terug die eerder verwijderd waren en
monteer opnieuw met aandacht het afzuigpaneel van de omtrek door de handelingen die beschreven
werden in fase C1 (Afb.
1
tot
4
) in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Raadpleeg de betreffende handleidingen met instructies voor de montage van de remote
motorgroep onder dak (URS) of de externe groep (URE).
URS
URE

Related product manuals