Steek het geleidewiel (I), zoals afge-
beeld, op de geleidingszijde van de
motor-/overbrengingseenheid(L).
Schuif nu de vergrendeling (K) in de
geopende stand , houd deze vast en
druk het geleidewiel (I) verder op de
opname-as tot aan de aanslag. Laat de
veerondersteunde vergrendeling (K)
los. Het geleidewiel (I) is geblokkeerd
zodra de vergrendeling zelfstandig in
uitgangsstand terugkeert .
Steek de gebruiksklaar gemonteerde
voegenborsteleenheid op de aandrijfzij-
de van de motor-/overbrengingseen-
heid (L), zoals afgebeeld.
Schuif de ver-
grendeling (K) in de geopende stand
,
houd deze vast en druk de voegen-
borsteleenheid verder op de aandrijfas
tot de aanslag. Laat de veeronder-
steunde vergrendeling (K) los.
De voegenborsteleenheid is geblok-
keerd zodra de vergrendeling zelfstan-
dig in de uitgangsstand terugkeert .
Demontage van de voegenborstel met aan-
sluitende montage van de oppervlakteborstel
!
Demonteer de voegenborstel volgens
eerder beschreven instructies.
Open de vergrendeling (K) van de
aandrijfarm (P) en steek bij geactiveer-
de vergrendeling (K) de aandrijfarm (P)
met beschermkap (O)op de aandrijfzij-
de van de motor-/overbrengingseen-
heid (L), zoals afgebeeld. Laat de veer-
ondersteunde vergrendeling (K) los.
De aandrijfarm is geblokkeerd zodra
de vergrendeling zelfstandig in
uitgangsstand terugkeert .
AANWIJZING!
Lukt het u niet om de aandrijfeenheid
(P) op de aandrijfas te schuiven, grijp
dan onder de beschermkap (O) en
draai de aandrijfzeskant tot de aandrijf-
eenheid (P) gemakkelijk en zonder
geweld op de aandrijfas kan worden
verschoven.
Steek de oppervlakteborstel (N) op de
aandrijfzeskant en vervolgens de gelei-
dingsarm (M) op de geleidingszijde
van de motor-/overbrengingseenheid
(L), zoals afgebeeld.
Schuif nu de vergrendeling (K) in de
geopende stand , houd deze vast en
druk de geleidingsarm (M) verder op
de opname-as tot aan de aanslag. Laat
de veerondersteunde vergrendeling
(K) los. De geleidingsarm (M) is geblok-
keerd zodra de vergrendeling zelfstan-
dig in uitgangsstand terugkeert .
AANWIJZING!
Let er bij de montage van de opper-
vlakteborstel op dat het zijstuk van de
beschermkap nauw aansluit op de
geleidingsarm (M).
6.1.3 Gebruik van de oppervlakte-
borstel op ruwe oppervlakken zoals
plavuizen, voetpaden, gepolierd
beton, steengoed enz.
Afbeelding 21
Plaats het uitgeschakelde apparaat
parallel op de te bewerken ondergrond.
Houd het apparaat in de werkhoek en
kijk of de rubberen omranding van de
beschermkap net boven de vloer ligt.
Loop in regelmatig tempo en schuif het
apparaat voor u uit. Afhankelijk van de
vervuilingsgraad oefent u een gemid-
delde druk op de oppervlakteborstel uit
en past u uw werktempo aan.
AANWIJZING!
!
Werk altijd parallel en houd het appa-
raat uit de buurt van uw lichaam.
!
Bij werkzaamheden langs randen
moet de smalle rand van het apparaat
naar de wand wijzen.
!
Bij hardnekkig vuil kunt u het appa-
raat voor- en achterwaarts bewegen
(zoals een bezem) tot u het gewenste
resultaat heeft bereikt.