6 Vervoer en opslag van het stroomaggregaat
6.1 Omstandigheden van vervoer en verplaatsing
Behandel het apparaat voorzichtig en zonder schokken en zorg ervoor dat de plaats waar het zal worden opgeslagen of gebruikt op
voorhand is klaargemaakt. Voor het vast installeren op een trailer of in een voertuig vooraf overleggen met een van onze erkende
agenten.
Voor elk transport van het apparaat alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen nemen:
1. Zorg ervoor dat de gebruikte route vlak en berijdbaar is. Mocht het gebruik van een geaccidenteerde route onvermijdelijk
zijn, dan dient de brandstof voor aanvang van de reis worden afgetapt in een jerrycan.
2. Controleer of alle bouten en moeren goed vastzitten, sluit de brandstofkraan (indien aanwezig) en koppel de startaccu
(indien aanwezig) los.
3. Vervoer het apparaat te allen tijde in zijn normale gebruiksstand, leg het nooit op zijn kant. Zorg ervoor dat het materiaal
niet uit het voertuig kan vallen zonder er teveel druk op toe te leggen (gevaar op schade aan het materiaal).
6.2 Omstandigheden van de opslag
Deze procedure voor de opslag of het overwinteren geldt voor het geval dat het apparaat maximaal 1 jaar niet wordt gebruikt. Als
het stroomaggregaat voor een langere periode wordt opgeslagen, adviseren wij contact op te nemen met de dichtstbijzijnde agent
of om het apparaat eens per jaar gedurende enkele uren te laten draaien en na afloop daarvan de opslagprocedure weer uit te
voeren.
Tap de brandstof af en ververs de olie:
1. Start het apparaat en laat het draaien tot het door brandstofgebrek stilvalt.
2. Plaats de sleutel op OFF (A9) en koppel de “–” klem van de accu los.
3. Reinig het bezinksel-opvangbakje.
4. Sluit de brandstofkranen (A6).
5. Ververs de olie.
Met olie smeren van de cilinder en de kleppen:
6. Verwijder de ontstekingsbougie (A17-F2) en giet daarna een koffielepel nieuwe motorolie in het bougiegat.
7. Plaats een nieuwe ontstekingsbougie.
8. Trek een paar keer aan de handgreep van de trekstarter (A24) om de olie in de cilinder te verdelen.
Opleggen van het apparaat:
9. Reinig het apparaat.
10. Dek het af met een beschermhoes en sla het in de normale gebruikspositie op in een schone, droge en goed
geventileerde ruimte.
7 Oplossen van kleine storingen
7.1 De beschermingszekeringen vervangen
De zekeringen moeten worden vervangen na een storing die veroorzaakt is door een te groot stroomverbruik.
1. Zoek de oorzaak van de storing en van het overmatige stroomverbruik verhelpen (raadpleeg een van onze agenten).
2. Draai de sleutel (A9) op de stand "OFF": het stroomaggregaat wordt uitgezet.
3. Draai de zekeringenhouder (A20-A21) los en controleer visueel de staat van de twee zekeringen.
4. Vervang de defecte zekering(en) door een nieuwe met dezelfde technische karakteristieken.
Door het gebruik van een verkeerde zekering kan het apparaat beschadigen.
5. Draai de twee zekeringhouders weer vast.
7.2 Storingen en alarmen van de APM202
Stoppen: toerental van het
stroomaggregaat te hoog
Raadpleeg een van onze agenten.
Stoppen: toerental van het
stroomaggregaat te laag
Raadpleeg een van onze agenten.
3 of 6 mislukte startpogingen
(afhankelijk van het motortype)
achter elkaar
Controleer of het starten conform
de voorschriften van deze
handleiding uitgevoerd is.
Oliedruk of laag oliepeil
Soppen: oliedruk incorrect of
laag oliepeil
Het peil van de motorolie
controleren en bijvullen.
Probleem met de laadopbrengst
van de alternator of accu zwak
Raadpleeg een van onze agenten.
Stoppen: temperatuur van de
motor niet normaal
Laat het stroomaggregaat afkoelen
en controleer het luchtfilter en de
ventilatieopeningen van de kap.
Choke of
voorverwarmingsbougie
Geen probleem: programma van
de choke of van de
voorverwarmingsbougie