46
WATERTOEVOER
Neem de bestaande Nationale en
Regionale Normgevingen strikt in acht.
De hydraulische inrichting moet de
volgende eigenschappen hebben:
Temperatuur: 45°-55°C.
Indien koud water wordt
toegevoerd, zal het werkvermogen van de
machine afnemen evenredig met de
temperatuur, omdat gewacht moet worden
totdat de werktemperatuur wordt bereikt.
Dynamische druk: 2÷4 bar (200÷400 kPa);
- voor machines voorzien van ingebouwd
Zuiveringsapparaat:
Temperatuur: 10÷12°C
Dynamische druk: 3÷4 bar (300÷400 kPa);
ATTENTIE!
Indien de waterdruk boven de 4bar ligt,
gebruik de meegeleverde drukreductor “A”,
monteer deze in de elektroklep, zoals
aangegeven in de onderstaande tekening.
Indien de waterdruk onder de op het
typeplaatje aangegeven waarde ligt
monteer een pomp om de druk te verhogen.
Hardheid tussen 7,2÷12,5 °f
In geval van een grotere
waterhardheid is een waterverzachter
nodig; indien deze niet aanwezig is moeten
de procedures voor de ontkalking vaker
worden uitgevoerd en moeten grotere
hoeveelheden reinigingsmiddel worden
gebruikt.
We raden aan alleen verzachters te
gebruiken met "Ionen uitwisselaars" of met
"Omgekeerde Osmose". Het gebruik van
magnetische velden of elektromagnetische
stralingen is geheel nutteloos voor het
specifieke gebruik bij Vaatwasmachines.
WATERLEIDING: Breng in de buurt van de
machine een waterleiding aan met de
bovenstaande eigenschappen en plaats
aan het uiteinde een kraan met een mnl.
schroefdraad koppeling van 3/4" Gas.
WERKTEMPERATUREN
Waswater 55°÷ 60°C
Spoelwater 80°÷ 85°C
N.B. Voor een correcte werking van de
thermocontrol
regel de thermostaat niet
tijdens de wascyclus.
DE IJKWAARDEN VAN DE
THERMOSTATEN NIET VERANDEREN
WATERAFVOER
Bereikbaar aan de voorkant van de machine
via het voorpaneel (draai de twee
schroeven aan de voorkant los);
Bij voorkeur moet de afvoer aan de grond
liggen met een minimaal diameter van 1"1/4
(42 mm), en moet voorzien zijn van een
sifon met de geschikte helling.
Indien een dergelijke inrichting reeds
aanwezig is maar elders geplaatst kan een
verbinding worden gemaakt door middel
van een slang met een binnendiameter van
32 mm en de meegeleverde
elleboogverbinding.
Zorg dat er in de slang geen vouwen of
verstoppingen voorkomen die de
waterdoorgang kunnen belemmeren of
vertragen.
Neem de vigerende Nationale en Regionale
Normgevingen betreffende de hydraulische
afvoeren strikt in acht.