FUNCTIE VAN DE INDICATIELAMPJES OP HET SCHERMPJE VAN DE BINNENUNIT
a b dc
a Ontdooien, “DEFROST” indicatielampje
Dit indicatielampje brandt wanneer de airconditioner automatisch gaat ontdooien of wanneer, tijdens
verwarmen, de warme lucht regeling wordt geactiveerd.
b TEMPERATUUR indicatielampje
Toont de temperatuurinstellingen tijdens de werking van de airconditioner.
c Bedrijfsmodus, “OPERATION” indicatiedisplay
Dit indicatielampje knippert als de stroomtoevoer is ingeschakeld en brandt als de unit in bedrijf is.
d “TIMER” indicatielampje
Dit indicatielampje brandt wanneer de “TIMER” op Aan/Uit “ON/OFF” staat.
C BEDRIJFSTEMPERATUUR
Koelen, verwarmen en / of ontvochtigen zijn mogelijk bij de volgende binnen- en buitentemperatuur:
Temperatuur
Modus Koelen Verwarmen Ontvochtigen
Kamertemperatuur 17ºC - 32ºC 0ºC - 30ºC 10ºC - 32ºC
Buitentemperatuur 0ºC - 50ºC -15ºC - 30ºC 0ºC - 50ºC
WAARSCHUWING
• Wanneer de airconditioner wordt gebruikt bij temperaturen anders dan hierboven
aangegeven, kunnen bepaalde beveiligingsvoorzieningen gaan werken, waardoor de unit niet
meer goed functioneert.
• Wanneer de airconditioner in bedrijf is bij een relatieve luchtvochtigheid van meer dan 80% in
de ruimte kan er op de oppervlakte van de airconditioner condens ontstaan. In dat geval dient
u de verticale luchtstroom lamel in de uiterste stand (verticaal naar de vloer gericht) en de
ventilator op Hoog (“HIGH”) te zetten.
• Sluit, voor een maximaal effect van uw airconditioner, altijd deuren en ramen wanneer wordt
gekoeld of verwarmd.
1
116