uitdrukking in te voeren die variabelen bevat. De functie CALC maakt het
berekenen van deze uitdrukking voor de ingevoerde waarden van variabelen
vervolgens mogelijk.
Met de volgende typen uitdrukkingen kan gewerkt worden met behulp van de
functie CALC:
a) Uitdrukkingen: 2X + 3Y, 2AX + 3BY + C
b) Meervoudige notatie van een aantal uitdrukkingen: X + Y : X (X + Y)
c) Gelijkheden met één variabele aan de linkerkant en een uitdrukking met
inbegrip van variabelen aan de rechterkant:
A = B + C, Y = X2 + X + 3
De toets
[ALPHA][=]
kan gebruikt worden om het symbool „is gelijk aan“ in
te voeren.
Berekenen van de uitdrukking, indien A een waarde van 5 en B een waarde
van 10 heeft:
Gebruik van de functie SOLVE
In de modus COMP van de calculator kunnen we de functie SOLVE gebruiken
die gebruik maakt van de benaderingsmethode van Newton om vergelijkingen
op te lossen.
Bij de berekening van vergelijkingen met behulp van SOLVE moet u zich aan de
volgende regels houden:
a) Onbekende die we willen berekenen, wordt met een komma afgescheiden.
Bijv. Y = X + 5, Y.
b) Tenzij u anders bepaalt, wordt X beschouwd als wortel van de vergelijking.
c) De functie SOLVE kan niet gebruikt worden om vergelijkingen op te lossen
die integralen, derivaties, REC, POL, som of een meervoudige uitdrukking
bevatten.
Voorbeeld van het invoeren van een vergelijking met een onbekende X, achte-
reenvolgens voeren we Y, A, B in en krijgen de oplossing X.
Wetenschappelijke constanten
Uw calculator is uitgerust met 40 ingebouwde constanten, die gewoonlijk
gebruikt worden in wetenschappelijke berekeningen. Deze constanten kunnen
in elke berekeningsmodus gebruikt worden behalve de modus BASE-N.
Om wetenschappelijke constanten op te roepen, drukt u op
[2ND][CONST]
.
Er wordt een menu van wetenschappelijke constanten weergegeven. Voer het
tweecijferige getal in dat aan de constante beantwoordt die u wilt invoeren.
Wanneer u de constante oproept, verschijnt zijn unieke symbool op het display.
In het volgende overzicht worden alle ingebouwde wetenschappelijke con-
stanten weergegeven:
01. massa van een proton; 02: massa van een neutron; 03: de massa van
een elektron; 04: massa van een muon; 05: Bohrstraal; 06: constante van
9–NL
To Next Page
Loading...
Need help?
General
