Gebruik uitsluitend goedgekeurde en overeenkomstig gemarkeerde verleng-
kabels met een voldoende grote kabeldiameter.
Gebruik verlengkabels tot
met een kabeldiameter van 1,5 mm², kabels van 10 – 30 m
met een kabeldiameter van 2,5 mm².
Gevaar met een gemiddelde risicograad, dat bij niet-naleving
de dood of ernstig (onherstelbaar) letsel tot gevolg kan hebben.
Gevaar met een lage risicograad, dat bij niet-naleving matig
(herstelbaar) letsel tot gevolg kan hebben.
Materiële schade, geen veiligheidsinstructie! Geen kans op
Lees de handleiding vóór de ingebruikname
Elektrisch gereedschap voldoet aan beschermingsgraad I
Milieuvriendelijke verwijdering
Frigo 2 is bedoeld voor het invriezen van gevulde leidingen.
Elk ander gebruik is oneigenlijk en daarom niet toegestaan.
Elektrisch pijpinvriesapparaat, 2 spanbanden, invriesschaal (set van 2) 1¼", 2
digitale lcd-thermometers, spuitfl es, handleiding.
Invriesschaal ⅛" (10, 12 mm) (set van 2) 131110
Invriesschaal 1½" (set van 2) 131156
Invriesschaal 2" (60 mm) (set van 2) 131158
Uitbreidingsset 1½" – 2", 54 – 60 mm 131160
Invriezen van vloeistoffen van alle soorten zoals
b.v. water, melk, bier in buizen van staal, koper,
gietijzer, lood, aluminium, kunststof e.a. Ø ⅛ – 2" resp. Ø 10 – 60 mm
1.4. Elektrische gegevens
Bedrijfsdruk koelmiddelcircuit max. 30 bar
Elektrisch apparaat 310 × 305 × 360 mm
Lengte koelmiddelslangen 2 m
Elektrisch apparaat 22,3 kg (50 lbs)
Emissiewaarde met betrekking tot werkplek 70 dB(A); K = 3 dB(A)
Gemeten effectieve waarde van de versnelling 2,5 m/s²
De aangegeven trillingsemissiewaarde werd met een genormde testmethode
gemeten en kan voor vergelijk met een ander apparaat gebruikt worden. De
aangegeven trillingsemissiewaarde kan ook voor een inleidende inschatting
van de uitzetting gebruikt worden.
De trillingsemissiewaarde kan zich tijdens gebruik van het apparaat van de
aangegeven waarde onderscheiden, afhankelijk van de manier en wijze waarop
het apparaat gebuikt wordt. Afhankelijk van de feitelijke gebruiksomstandigheden
(intermitterend) kan het noodzakelijk zijn veiligheidsmaatregelen te nemen voor
bescherming van de gebruiker.
2.1. Elektrische aansluiting
Vóór aansluiting van REMS Frigo 2 controleren of de
op het capaciteitsplaatje aangegeven spanning overeenkomt met de netspan-
Sluit REMS Frigo 2 van de beschermklasse I uitsluitend aan op contact-
dozen of verlengkabels met een functionerend aardcontact.
in vochtige omgevingen, in binnen- en buitenruimten of bij soortgelijke opstel-
lingen mag de REMS Frigo 2 uitsluitend op het net worden aangesloten via
een aardlekschakelaar die de stroomtoevoer onderbreekt zodra de lekstroom
naar de aarde gedurende 200 ms de 30 mA overschrijdt.
2.2. Voorbereiding van de buisleiding
Het invriezen gebeurt door koude-overdracht van de invrieskoppen op de
buitenzijde van de buis. Om een goed contactoverdracht te waarborgen moeten
verf, roest of andere verontreinigingen van de buis verwijderd zijn. Gedefor-
meerde buizen kunnen niet worden ingevroren.
Het water (of ander vloeistof) in de buis kan alléén dan invriezen, wanneer er
géén stroming plaatsvindt d.w.z. pompen moeten uitgeschakeld worden,
aftappen van water moet voorkomen worden. Vóór het invriezen van verwar-
mingsbuizen het water op kamertemperatuur laten afkoelen.
2.3. Montage van de invrieskoppen
Bij de buisdiameters ¼ –1" resp. 15 – 35 mm worden de invrieskoppen direct
geplaatst op de buis (fi g.1). Invrieskoppen met spanband bevestigen (fi g. 2).
De kortste invriestijden worden bereikt, wanneer de slangaansluiting op de
invrieskop naar boven wijst (fi g. 2).
2.4. Gebruik van de invriesschalen
Voor de buisdiameters ⅛" (10, 12 mm), 1¼" (42 mm), 1½", 54 mm, 2" (60 mm)
zijn aparte invriesschalen (accessoires) nodig (fi g.1). Deze worden in de
invrieskoppen geplaatst. Voor correcte montage zie tabel fi g. 3. Invrieskoppen
met invriesschalen op de buis met spanband bevestigen (fi g. 2). De kortste
invriestijden worden bereikt, wanneer de slangaansluiting op de invrieskop
Apparaat eerst inschakelen, wanneer de invrieskoppen gemonteerd zijn. Ter
verbetering van de koude-overdracht van de invrieskoppen op de buis moet
men tijdens het invriezen tot eind meerdere malen met de meegeleverde
spuitfl es water tussen de invrieskoppen/invriesschalen en de buis sproeien
Invrieskoppen monteren en met water besproeien.
intensief met water sproeien om de spleet tussen buis en invrieskop/
invriesschaal op te vullen. Daarbij wisselend de beide invries plaatsen zolang
met water besproeien, totdat zich een gesloten ijslaag gevormd heeft. Dit kan
bij grote buizen tot 10 minuten duren. Daarna hoeft er niet meer gesproeid te
worden. Bij onachtzaamheid worden de invriestijden langer of de buis vriest
ondanks rijpvorming aan de invrieskoppen niet in. Indien deze rijp vorming
volgens de in de tabel vermelde tijden niet ontstaat, dan duidt dit op een
waterstroming in de buis of de buisinhoud is warm. In deze gevallen de pompen
uitschakelen, aftappen van water voorkomen, water laten afkoelen. Bovendien
moet u erop letten, dat de invrieskoppen niet blootgesteld zijn aan zon of warme
lucht. In het bijzonder mag de lucht, die de ventilator van het apparaat uitblaast,
niet gericht zijn op de plaats van invriezen.
Bij de leveringsomvang zijn digitale lcd-thermometers met klembeugels inbe-
grepen, die aan de spanbanden kunnen worden opgehangen en de beoorde-
ling van de toestand van de invriesplaats vergemakkelijken.
worden gevoed door een batterij (knoopcel), die indien nodig kan worden
De invrieskoppen en koelmiddelslangen bereiken temperaturen van –30°C
beschermende handschoenen
Volgens de in tabel (fi g. 3) aangegeven invriestijden kunnen de reparatiewerk-
zaamheden aan de leidingen uitgevoerd worden. Voor het begin van de
reparatiewerkzaamheden controleren, of de leiding drukloos is. Hiertoe even-
tueel voorhanden zijnde aftapkraan openen of een stop losschroeven. Apparaat
gedurende de reparatiewerkzaamheden niet uitschakelen.
De in de tabel (fi g. 3) opgegeven invriestijden zijn richtwaarden, die gelden bij
een omgevings-/watertemperatuur van ca. 20°C en wanneer de toevoer van
het koelmiddel op de hoogst mogelijke plaats van de invrieskop plaatsvindt.
Bij hogere omgevings-/watertemperaturen worden de tijden overeenkomstig
langer. Bij kunststofbuizen moet al naar gelang het materiaal gerekend worden
met beduidend hogere invriestijden.
Na afl oop van de werkzaamheden het apparaat uitschakelen. Netstekker uit
het stopcontact trekken en de invrieskoppen laten ontdooien. Tegen koude
geschikte handschoenen dragen. Spanband, invrieskoppen en eventueel
invriesschalen pas na volledig ontdooien demonteren om beschadigingen aan
het apparaat te vermijden. Slangen niet knikken, verdraaien of onder trekspan-
ning plaatsen. Dit kan tot lekkage leiden van het apparaat.
Apparaat alleen rechtopstaand transporteren, niet platlegg