56
NL
8. Bedienen
Het apparaat kan worden bediend met de
toetsen op het bedieningspaneel1 of met
de afstandsbediening9. Toetsen en functies
zijn identiek. Verderop wordt de bediening
met de afstandsbediening beschreven.
8.1 Neem het apparaat in
gebruik en schakel het
uit
1. Steek de stekker19 in een stopcontact
dat voldoet aan de technische gege-
vens. In het display2 lichten alle sym-
bolen één keer op. Het symbool 23
geeft de stand-bymodus aan.
2. Druk op de toets 10 om het appa-
raat in te schakelen. Er klinkt een ge-
luidssignaal.
Het apparaat start …
… gedurende een paar seconden met
de hoogste blaastrap en schakelt
dan over op de vóór het uitschake-
len ingestelde blaastrap,
… met de zwenkfunctie, indien deze
vóór het uitschakelen naar de stand-
bymodus was ingeschakeld.
AANWIJZING: als de verbinding tussen
het apparaat en het netwerk wordt verbro-
ken, gaan de geselecteerde instellingen ver-
loren.
3. Druk op de toets 10 om het appa-
raat naar de stand-bymodus te schake-
len. Er klinkt een geluidssignaal. Het
symbool 23 geeft de stand-bymo-
dus aan.
4. Trek de stekker19 uit het stopcontact
om het apparaat uit te schakelen.
8.2 Blaastrap instellen
Het apparaat beschikt over drie blaastrap-
pen. Met de blaastrappen kunt u kiezen hoe
snel het apparaat de lucht in de ruimte circu-
leert.
•
Druk bij een ingeschakeld apparaat her-
haaldelijk op de toets
12
.
Op het
display2 verschijnt één van de volgen-
de symbolen:
- : lage trap
- : middelste trap
- : hoogste trap
8.3 Zwenkfunctie
(90°oscillatie)
Het apparaat heeft een zwenkfunctie.
Deze zorgt ervoor dat het apparaat heen en
weer zwenkt en de uitgeblazen lucht daar-
door gelijkmatiger in de ruimte wordt ver-
deeld.
1. Schakel de zwenkfunctie in door op de
toets voor de zwenkfunctie 11 te
drukken. Op het display2 verschijnt
het symbool 24.
2. Schakel de zwenkfunctie uit door op-
nieuw op de toets voor de zwenkfunc-
tie 11 te drukken.
__384787_2107_B8.book Seite 56 Dienstag, 30. November 2021 2:02 14