21
ZCT761ACE Rev. D (03/20)
Overbelasting
Als het gereedschap om een of andere reden overbelast
raakt, wordt het door de interne elektronica stopgezet.
Deze beveiliging voorkomt beschadiging van het
gereedschap of de accu door onderspanning, te hoge
temperatuur of overstroom. Laat de bedieningsknop los
om het werken te hervatten.
De volgende omstandigheden kunnen leiden tot een
tijdelijke uitschakeling van het gereedschap ter
beveiliging van de gebruiker en om de levensduur van
het gereedschap en de accu te verlengen.
— Beveiliging van de accu tegen onderspanning -
beide witte LED’s knipperen één keer op het
gereedschap, pauzeren en knipperen dan nog één
keer. Dit betekent dat de spanning de door de
accufabrikant toegestane ondergrens heeft
bereikt en dat het gereedschap zal stoppen om de
levensduur van de accu te verlengen. De
accuspanning kan zich herstellen na een korte
pauze zodat u kunt doorwerken, maar de accu
moet wellicht worden geladen.
— Te hoge temperatuur van de accu of het
gereedschap - beide witte LED’s knipperen twee
keer op het gereedschap, pauzeren en knipperen
dan nog twee keer. Als het gereedschap continu
met hoge belasting wordt gebruikt, kan de
maximaal toegestane temperatuur van de
schakelaar of accu worden bereikt: in dat geval
stopt het gereedschap enige tijd met werken. Een
heet gereedschap koelt in ca. 1 minuut af. Bij een
hete accu kan dit ruim 15 minuten duren. In dat
geval moet de accu meestal vrij snel weer worden
geladen. U moet wellicht een andere accu
gebruiken om het werk af te maken. NB: De gele
LED op de acculader knippert totdat de accu
voldoende is afgekoeld om te worden geladen.
Als het gereedschap koud is (minder dan -20 ºC
(4 ºF)) kan het nodig zijn om het enkele seconden,
onbelast, te laten lopen, om de accu op te warmen
— Stroomgrens van het gereedschap overschreden
- beide witte LED’s knipperen drie keer op het
gereedschap, pauzeren en knipperen dan nog
drie keer. Als het gereedschap voor extra zwaar
werk wordt gebruikt, kan de stroomgrens zijn
bereikt, waardoor het elektrische gereedschap
wordt uitgeschakeld. Een stroombegrenzing zal
plaatsvinden als de motor is afgeslagen. Het
gereedschap kan weer worden gebruikt
onmiddellijk nadat de bedieningsknop is
losgelaten.
Afbeelding 5: Plaatsen van de accu
Afbeelding 6: Plaatsen van de accu in de lader
Accu laden
1. Als bij de lader een apart ladersnoer is meegeleverd,
steekt u het ene uiteinde van het snoer in de lader.
2. Steek het andere uiteinde van de lader in een
stopcontact (wisselstroom).
3. Plaats de accu in de lader. Druk lichtjes op de accu
totdat deze stopt. De lader is uitgerust met een
laadmeter met 4 LED’s, die een laadtoestand van 25%,
50%, 75% en 100% aangeven. Als de accu contact
maakt, zullen alle 4 groene LED’s op de laadmeter van
de lader twee keer knipperen en doorloopt de lader de 4
LED’s. Hij stopt bij de knipperende groene LED die de
laadtoestand van de accu aangeeft en aangeeft dat de
accu wordt geladen.
4. Bepaalde ingebouwde beveiligingen kunnen de lader
uitschakelen. Als er geen laderlampje gaat branden,
verwijdert u de accu, trekt u de stekker van de lader
eruit en wacht u 10 minuten. Steek de stekker van de
lader er dan weer in en plaats een accu waarvan u weet
dat die goed werkt. Als er geen lampje gaat branden, is
de lader defect en moet hij worden vervangen.
5. De lader zal niet laden als de accu te heet of te koud is.
Op de lader zal een gele LED gaan knipperen en de lader
zal wachten totdat de accutemperatuur tussen 0 °C
(32 °F) en 45 °C (113 °F) ligt, waarna het snel laden
begint.