26
8.4 De olie verversen en het oliepeil controleren 
(alvorens de machine te gebruiken) (afb. 9)
De motorolie kan het beste worden ververst wanneer de 
motor op bedrijfstemperatuur is.
- Gebruik enkel motorolie (15W40/<0 
o
C: 5W30)
- Plaats de generator op een licht hellend oppervlak zodat 
de aftapplug zich aan het lagere uiteinde bevindt.
- Open de vulplug (8)
- Open de aftapplug (9) en laat de hete motorolie naar 
buiten druppelen in een tobbe.
- Nadat de oude olie gedraineerd is, sluit u de aftapplug 
en plaatst u de generator opnieuw op een even 
oppervlak.
- Vul motorolie bij tot aan de hoogste markering op de 
markeerstick.
- Belangrijk: schroef de markeerstick niet naar binnen om 
het oliepeil te controleren; voer hem gewoon in tot aan 
de draad.
- Dank vervuilde olie naar behoren af.
8.5 Beveiliging tegen olietekort
De beveiliging tegen olietekort (10) treedt in werking 
wanneer er te weinig olie in de motor is. In dit geval zal 
het niet mogelijk zijn, de motor te starten, of zal hij na 
een korte tijdsspanne automatisch uitschakelen. Hij kan 
niet heropgestart worden voordat de olie is bijgevuld (zie 
punt 8.4).
9. Afdanking en recycling
De eenheid wordt in een verpakking geleverd, teneinde 
te voorkomen dat deze tijdens het transport schade 
oploopt. Deze verpakking is van ruw materiaal en kan 
daarom hergebruikt worden of weer worden opgenomen 
in het systeem van ruw materiaal.
De eenheid en de toebehoren zijn van verschillende 
soorten materiaal gemaakt, zoals metaal en plastic. 
Defecte componenten moeten als speciaal afval 
afgedankt worden. Vraag om advies bij uw dealer of bij 
uw gemeentebestuur.
10. Transport
Aan deze vereisten moet voldaan worden:
contact met uw onderhoudsstation op:
- In geval van ongebruikelijke trillingen of geluiden.
- Indien de motor overbelast lijkt of onstekingsfouten 
vertoont.
8.1 Reiniging
- Houd alle veiligheidsinrichtingen, luchtkleppen en de 
motorbehuizing zo veel mogelijk vrij van stof en vuil. 
Veeg de apparatuur met een schone doek af of blaas ze 
schoon met perslucht op lage druk.
- Wij raden aan het toestel onmiddellijk te reinigen, 
telkens wanneer u klaar bent met het gebruik ervan.
- Reinig de apparatuur geregeld met een vochtige doek 
en wat zachte zeep. Gebruik geen bijtende producten 
of oplosmiddelen; deze zouden de plastic delen van de 
apparatuur kunnen aantasten. Zorg ervoor dat er geen 
water in het toestel kan sijpelen.
8.2 Luchtlter (afb. 10-11)
Gelieve eveneens de service-informatie te lezen.
- Reinig de luchtlter met gezette intervallen, en vervang 
deze indien nodig.
- Open beide clips en verwijder de afdekking van de 
luchtlter (afb. 10).
- Verwijder de lterelementen (afb. 11).
- Gebruik geen bijtende reinigingsmiddelen of benzine 
om de elementen te reinigen.
- Reinig de elementen door er op een plat oppervlak 
klopjes op te geven. In geval van hardnekkig vuil reinigt u 
eerst met zeepsop en spoelt u vervolgens na met helder 
water en laat u ze aan de lucht drogen.
- Zet achterstevoren weer samen.
8.3 Bougie (afb. 12)
Controleer de bougie (item 25) op vuiligheid en afzetting 
na 20 uur gebruik en maak hem indien nodig schoon met 
een koperen draadkwast. Voer vervolgens onderhoud van 
de bougie uit na elke 50 uur bediening.
- Trek de kous van bougie door eraan te draaien.
- Verwijder de bougie door middel van de meegeleverde 
sleutel voor bougies.
- Zet achterstevoren weer samen.
N
L