42
NL
3.2. BESCHRIJVING VAN DE COMMANDO'S OP DE
ROBOTMAAIER
Lijst met commando's, indicatoren en hun functie:
• "STOP" -knop (Afb 1.A): wordt gebruikt voor de veiligheidsstop
van de robotmaaier.
• “CONTACTSLEUTEL” (Afb. 1.D): wordt gebruikt voor de
veiligheidsstop van de robotmaaier.
• Knop “ON/OFF” (Afb. 1.E): dient om de robotmaaier in- en
uit te schakelen.
• Knop “SELECTIE MODUS” (Afb. 1.F): het wordt gebruikt om
de bedrijfsmodus van de robotmaaier te selecteren en om de
terugkeer naar het oplaadstation te forceren.
• Knop “BEVESTIGEN” (Afb. 1.G): wordt gebruikt om de
ingestelde bedrijfsmodus te bevestigen.
• Verlicht icoon “GEPLAND PROGRAMMA” (Afb. 1.I): het wordt
gebruikt om de instelling van het geplande programma te
bekijken.
• Verlicht icoon “ENKELE WERKCYCLUS” (Afb. 1.L): wordt
gebruikt om de instelling van de enkele werkcyclus weer
te geven.
• Verlicht icoon “TERUGKEER NAAR BASIS” (Afb. 1.H): wordt
gebruikt om de instelling van de geforceerde terugkeer van de
robotmaaier naar het laadstation weer te geven.
• Knop “BLUETOOTH” (Afb. 1.M): wordt alleen gebruikt door het
servicecentrum voor diagnostische activiteiten.
• Verlicht icoon “ALARM” (Afb. 1.N): dient voor d weergave van
de alarmstatussen.
• Verlicht icoon “ACCU” (Afb. 1.O): dient voor de weergave van
de lading van de accu.
OPMERKING: Raadpleeg de Uitgebreide Handleiding
voor een meer gedetailleerde beschrijving van de
bovenstaande commando's.
3.3. WERKING VAN HET LAADSTATION
Het laadstation is voorzien van een indicatielampje (Afb. 8.N) dat
gaat branden in functie van de volgende situaties:
• Licht uit: het laadstation krijgt geen stroom of de robot bevindt
zich in het laadstation.
• Indicator met vast licht: de robotmaaier is niet aangesloten op
het laadstation en het signaal van de antenne wordt correct
verzonden.
•
of er is een storing in het laadstation. Raadpleeg de uitgebreide
handleiding.
3.4. ACCU OPLADEN
Met de procedure "ACCU OPLADEN" kunt u de robotmaaier
handmatig opladen.
1. Plaats de maairobot op het laadstation (Afb. 9.R).
2. Laat de robotmaaier op het laadstation lopen tot de oplaad-
connector vastzit (Afb. 9.S).
3. Druk op de “STOP” -knop (Afb. 9.A) om het deksel te openen
(Afb. 9.B) en toegang te verkrijgen tot het bedieningspaneel
(Afb. 9.C).
4. Schakel de robotmaaier in met de “ON/OFF”-knop (Afb. 9.E).
5. Het verlicht pictogram “ACCU” (Afb. 9.O) knippert blauw, de
robotmaaier wordt opgeladen.
6. Sluit de kap (Afb. 9.B).
7. Laat de robotmaaier minstens de tijd opladen die wordt
weergegeven in Par. 2.3.3.
OPMERKING: Het opladen van de batterij vóór de winterstalling
moet worden uitgevoerd zoals aangegeven in Par. 4.3.
3.5. AFSTELLING MAAIHOOGTE
Volg de begeleide procedure in de APP om de maaihoogte aan
te passen.
WAARSCHUWING:
Raak het maaimechanisme niet aan tijdens
het afstellen van de maaihoogte.
OPMERKING: De lengte van het deel van het gras dat
door de robotmaaier gemaaid wordt, mag niet langer
zijn dan 10 mm.
4. ONDERHOUD
WAARSCHUWING:
Gebruik uitsluitend originele reserveonder-
delen.
WAARSCHUWING:
de geïnstalleerde veiligheidsvoorzieningen
WAARSCHUWING:
Gebruik beschermende handschoenen om
snijgevaar aan de handen te voorkomen.
WAARSCHUWING:
Gevaar voor stof in de ogen.
Gebruik een beschermende bril om het gevaar
voor stof in de ogen te voorkomen.
LET OP:
elektrische onderdelen kunnen beschadigen.
VERBOD:
VERBOD:
Om onherstelbare schade aan de elektrische
mag u de robotmaaier niet geheel of
VERBOD:
Was de interne delen van de robotmaaier
niet om de elektrische en elektronische
onderdelen niet te beschadigen.
VERBOD:
Gebruik geen oplosmiddelen of benzine om
de geverfde oppervlaktes en de plastieken
onderdelen niet te beschadigen.