68
Snoerloze graasmaaier NL
BEDIENINGSINSTRUCTIES
Lees voor het gebruik van het gereedschap
aandachtig het instructieboekje.
GEBRUIK VOLGENS BESTEMMING
Dit product is bestemd voor het maaien van gazons
(uitsluitend particulier gebruik).
ASSEMBLAGE EN BEDIENING
ACTIE FIGUUR
MONTAGE
Assembleren van de
greepstang
Zie Fig. A1, A2,
A3, A4, A5
Assembleren van
grasopvangzak
Zie Fig. B1, B2,
B3, B4
Assembleren van de
grasopvangzak aan de
grasmaaimachine
OPMERKING: Druk de
graszak iets naar beneden om
te controleren of hij volledig
gemonteerd is.
Zie Fig. C1, C2,
C3
Verwijderen/legen van de
grasopvangzak
WAARSCHUWING!
Controleer altijd de
veiligheidsflap, sluit de uitlaat
voor gebruik. Til nooit de
veiligheidsflap (11) op wanneer
de grasmaaier in gebruik is
zonder de grasopvangbak.
Zie Fig. C4
DE BATTERIJEN OPLADEN
Laad de twee accu’s altijd op
hetzelfde moment op.
U vindt meer gedetailleerde
informatie in de handleiding
voor het laadapparaat.
Zie Fig. D
Verwijderen & Plaatsen van het
accupack
OPMERKING: Deze grasmaaier
zal alleen werken als beide
accu’s zijn gemonteerd.
Gebruik altijd dezelfde twee
accu’s en laad de twee accu’s
op hetzelfde moment op.
Zie Fig. E
BEDIENING
Batterijlaadindicatie op de
machine
BEANGRIJK
Als slechts één licht
brandt, dan is de accu
te ver ontladen, zelfs al
kan er nog gras gemaaid
worden. Gaat u verder met
grasmaaien terwijl de accu
in deze toestand is, dan
vermindert u de levensduur
en de prestaties van de
accu.
Als er geen lampje brandt,
of er knippert slechts
één lampje, dan zijn de
accu’s niet goed geplaatst,
controleer of de accu’s
goed zijn geplaatst.
Zie Fig. F
Starten & Stoppen
Zie Fig. G1, G2
Instellen van de maaihoogte
Waarschuwing! Stop en
laat de schakelaar los,
voordat u de hoogte verandert.
De messen draaien na het
uitschakelen nog even door
en een draaiend mes kan
letsel veroorzaken. Raak de
draaiende messen niet aan.
Zie Fig. H
INDICATOR VULNIVEAU
GRASZAK
Lege status: flap zwevend (a)
Volle status: flap omlaag (b)
Zie Fig. I
ACHTERAFVOER
Zie Fig. J
OPSLAG
Zie Fig. K1, K2
MAAIGEBIED
Het maaigebied wordt beïnvloed door verscheidene
factoren, zoals de maaihoogte, de vochtigheid van het
gazon, de graslengte en de dichtheid. Overigens wordt
het maaigebied verkleind doordat de maaier tijdens
het gebruik te vaak gestart en gestopt wordt.
De tabel hieronder geeft de verhouding tussen de
maaiomstandigheden en het maaigebied weer.