66
loodrechte geleidevlak in de gewenste positie 
vast te zetten. 
B. DE POSITIE VAN HET LOODRECHTE 
GELEIDEVLAK INSTELLEN. 
Het loodrechte geleidevlak kan dwars in de 
breedte van de schaafmachine, in elke positie 
worden ingesteld.
Voor breed materiaal, moet instelling 
voldoende van het blad van de schaafmachine 
overlaten om de volledige breedtevlak te 
kunnen schaven.
Voor smal materiaal kan de instelling 
van het geleidevlak worden bijgesteld 
om de levensduur van het schaafblad 
te maximaliseren door van de bladen 
verschillende oppervlakten te gebruiken totdat 
zij geheel versleten zijn.
De positie van het geleidevlak kan ook worden 
gebruikt om de breedte van voegen in te 
stellen (Zie K)
C. EEN LOODRECHTE RAND SCHAVEN 
De loodrechte schaafmachine schaaft een 
rand die loodrecht van een ander oppervlakte 
staat (meestal van het bredere vlak) van het 
werkstuk.
Het werkstuk moet stevig worden 
vastgeklemd zodat beide handen kunnen 
worden gebruikt om de schaafmachine vast te 
houden en te geleiden.
Houd de schaafmachine tegen de te schaven 
rand door het bovenste handvat van de 
schaafmachine op een normale manier vast te 
houden.
Met behulp van uw linkerhand, past u 
zijdelingse kracht toe om het vlak van het 
loodrechte geleidevlak tegen het referentievlak 
van het werkstuk te houden.
Schaaf op de normale wijze maar pas neer- en 
zijwaartse druk toe.
OPMERKING: Het loodrechte 
geleidevlak kan niet goed werken als het 
referentievlak verdraaid is.
D. EEN RAND RECHT MAKEN
De lagere referentierand (18.6) van de 
loodrechte geleiderand kan worden gebruikt 
om een rechte en loodrechte rand op een 
onnauwkeurig of onregelmatig gerand 
werkstuk te schaven.
Markeer de positive van de gewenste rechte 
rand op elk uiteinde van het werkstuk.
Meet een offset van een afmeting onder deze 
posities en markeer opnieuw.
Klem een rechte rand (betrouwbare houten 
lat of staalsectie) op het werkstuk, waarbij 
het bovenste oppervlak met de offset-
markeringen wordt uitgelijnd.
Ga door met het schaven van de rand, waarbij 
u langs de rand het material verwijderen 
redelijk evenredig houd, ofschoon dit niet van 
kritiek belang is.
Terwijl de geschaafde rand de gewenste 
positive nadert, vermindert u de schaafdiepte 
als dit nodig is om voor de laatste paar keren 
dat u voorbij schaaft de beste afwerking te 
krijgen voordat de contactpunten van de 
laagste referentierand de rechte rand bereiken.
OPMERKING: Door de positie van 
de rechte rand bij te stellen, kunnen 
ook wigvormige stroken worden 
geproduceerd.
E. DE LOODRECHTE GELEIDERAND FIJN 
AFSTELLEN 
De loodrechte geleiderand is volgens 
fabrieksafstellingen. De nauwkeurigheid kan 
echter door de gebruiker worden afgesteld.
Gebruik een vierkant om op elk uiteinde de 
geleiderand te controleren.
Maak de borgmoer (18.1) los en draai de 
koppelingschroef om de geleiderand in de 
juiste richting te plaatsen.
Meestal is minder dan een draai nodig om 
kleine afstellingen te maken.
Controleer opnieuw ten opzichte van het 
vierkant en, wanneer tevreden, houdt u de 
koppelingschroef vast terwijl u de borgmoer 
opnieuw vaststelt.
De borgmoer hoeft niet overmatig te worden 
vastgezet. Het aandraaien is voldoende.
Herhaal dit voor elk uiteinde van de 
geleiderand.