90 Dräger X-am 5100
Gebruik
1. Testgasbron (bijv. testgascilinder, permeatie oven) voorbereiden;
daarbij moet het debiet 0,5 L/min bedragen en de gasconcentratie
hoger zijn dan de te testen alarmgrensconcentratie.
2. Plaats de kalibratieadapter
(68 06 291) op de sensorkap.
3. Sluit de testgasbron aan op
d
e kalibratieadapter.
4. Leid het testgas naar een
a
fzuiging of naar buiten
(sluit de slang aan op de
tw
eede aansluiting van de
kalibratieadapter).
5. Apparaat inschakelen.
6. Open de klep van de
te
stgasbron, zodat gas over
de sensoren stroomt.
7. Aanbeveling: Wacht, totdat
h
et apparaat de testgasconcentratie met voldoende tolerantie
weergeeft.
In ieder geval wachten, totdat de alarmgrens A1 of A2 wordt
o
verschreden.
Afhankelijk van de testgasconcentratie toont het apparaat bij
overschrijding van de alarmgrenzen de gasconcentratie
afwisselend met » A1 « of » A2 «.
8. Sluit de klep van de testgasbron.
Als de concentratie nu onder de A1 alarmgrens gedaald is:
Alarm bevestigen.
Wanneer de indicaties niet in de bovenvermelde bereiken liggen:
Apparaat kalibreren, zie “Apparaat kalibreren” op pagina 93.
WAARSCHUWING
Adem het testgas nooit in. Gevaar voor uw gezondheid!
Volg de gevareninstructies op van de betreffende
veiligheidsinformatiebladen.
AANWIJZING
Sensorspecifieke kenmerken tijdens de functietest worden
beschreven in de data sheet van de betreffende sensor.
x-am 5100
0
00533280.eps