Nederlands (NL)
71
7. Opsporen van storingen
Waarschuwing
Voordat u met werkzaamheden aan de pomp begint, dient u er zeker van te zijn dat de voe-
dingspanning naar de pomp is uitgeschakeld en niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
Storing Oorzaak Oplossing
1. Het groene
"Power on"
signaallampje
brandt niet.
a) De zekeringen in de elektrische
installatie zijn doorgebrand.
Vervang de zekeringen. Als de zekeringen
weer doorbranden, controleer dan de elektri-
sche installatie.
b) De aardlekschakelaar of de span-
ningsbeveiliging is uitgeschakeld.
Schakel de aardlekschakelaar/beveiliging
weer in.
c) Geen voedingspanning. Neem contact op met het elektriciteitsbedrijf.
d) De PM-unit is defect. Repareer of vervang de PM-unit.
2. Het groene
"Pump on"
signaallampje
brandt, maar
de pomp scha-
kelt niet in.
a) De voedingspanning naar de pomp
is uitgeschakeld na de PM-unit.
Controleer de stekker en kabelaansluitingen,
en controleer of de ingebouwde stroomon-
derbreker is uitgeschakeld.
b) De motorbeveiliging van de pomp is
aangeslagen door overbelasting.
Controleer of de motor/pomp verstopt is.
c) De pomp is defect. Repareer of vervang de pomp.
d) De PM-unit is defect. Repareer of vervang de PM-unit.
3. De pomp
schakelt niet
in als water
wordt gebruikt.
Het "Pump on"
signaallampje
brandt niet.
a) Te groot hoogteverschil tussen de
PM-unit en het tappunt.
Pas de opstelling aan, of kies een PM-unit
met een hogere inschakeldruk.
b) De PM-unit is defect. Repareer of vervang de PM-unit.
4. Vaak in- en
uitschakelen.
a) Lek in het leidingwerk. Controleer en repareer het leidingwerk.
b) Lekke terugslagklep. Reinig of vervang de terugslagklep.
c) Een afsluiter dichtbij de PM 1 uitlaat
is gesloten.
Open de klep.
5. De pomp
schakelt niet
uit.
a) De pomp kan niet de noodzakelijke
persdruk leveren.
Vervang de pomp.
b) Een PM-unit met te hoge inschakel-
druk staat opgesteld.
Kies een PM-unit met een lagere inschakel-
druk.
c) De PM-unit is defect. Repareer of vervang de PM-unit.
d) De terugslagklep zit vast in open
positie.
Reinig of vervang de terugslagklep.
6. Het rode
"Alarm"
signaallampje
brandt con-
tinu.
a) Drooglopen. De pomp heeft water
nodig.
Controleer het leidingwerk.
b) De voedingspanning naar de pomp
is uitgeschakeld na de PM-unit.
Controleer de stekker en kabelaansluitingen,
en controleer of de ingebouwde stroomon-
derbreker is uitgeschakeld.
c) De motorbeveiliging van de pomp is
aangeslagen door overbelasting.
Controleer of de motor/pomp verstopt is.
d) De pomp is defect. Repareer of vervang de pomp.
e) De PM-unit is defect. Repareer of vervang de PM-unit.
7. Het rode
"Alarm" sig-
naallampje
knippert.
a) Pendelen. Na gebruik is een kraan
niet geheel dichtgedraaid.
Controleer of alle kranen dichtzitten.