58
2022_001
BELANGRIJK! Rijd het voertuig niet op het product.
BELANGRIJK! Maak altijd gebruik van rubberen pads.
4.5 Herame
A. Plateau voor rubberen pad (Afbeelding 6)
B. Vergrendeling.
4.5.1 Uitlijning van de herames
LET OP! Plaats de beide herames parallel aan het voertuig.
LET OP! De vergrendeling moet zich altijd aan de
buitenkant van het herame bevinden.
De herames kunnen op de twee manieren onder het
voertuig worden geplaatst: van buiten naar binnen of van
binnen naar buiten.
4.5.2 Uitlijning van de herames van buiten naar
binnen
1 Parkeer het voertuig.
2 Lijn de herames uit tussen de wielen aan de zijkant
van het voertuig. Druk indien nodig het ene uiteinde
naar binnen en vervolgens het andere en draai de
herames.
BELANGRIJK! Schuif de herames niet over de
hydraulische slangen.
3 Zorg ervoor dat de vergrendelingen naar buiten
gericht zijn.
4.5.3 Uitlijning van de herames van de
binnenkant naar buiten
1 Plaats het ene herame naast het andere.
2 Zorg ervoor dat de vergrendelingen naar buiten
gericht zijn.
3 Parkeer het voertuig en controleer of de herames
zich in het midden onder het voertuig bevinden.
WAARSCHUWING! Rijd het voertuig niet op het
herames.
BELANGRIJK! Schuif de herames niet over de
hydraulische slangen.
4 Lijn de herames uit tussen de wielen aan de zijkant
van het voertuig.
4.6 Uitlijning van de herames onder
het voertuig
1 Controleer of de beide herames volledig zijn
neergelaten.
2 Controleer of het voertuig goed in balans is en niet
kan kantelen.
3 Plaats rubberen pads op de platen op het herame.
Gebruik uitsluitend rubberen pads van dezelfde
hoogte.
4 Lijn de herames uit en controleer of de rubberen
pads zich in het midden onder de hefpunten van het
voertuig bevinden. (Afbeelding 7 en 8)
4.7 Vergrendelingen
Op het herame is een vergrendeling aanwezig.
A. Vergrendeling (afbeelding 9)
B. Draaiblok
C. Vergrendelingsblok
4.7.1 Vergrendelingsposities
De hijsinstallatie beschikt over drie vergrendelingsposities:
● Onderste vergrendelingspositie (B) (afbeelding 10)
● Middelste vergrendelingspositie (D)
● Bovenste vergrendelingspositie (E)
Het draaiblok (C) moet in het spoor (A) blijven.
4.8 Heen van het voertuig
1 Controleer de vergrendelingen. Controleer of ze
gemakkelijk bewegen en in het spoor blijven.
2 Houd de U-knop op de afstandsbediening (3)
ingedrukt.
3 Laat de U-knop los wanneer de rubberen pad de
hefpunten van het voertuig bijna aanraakt.
4 Zorg ervoor of de pads correct met de hefpunten van
het voertuig zijn uitgelijnd. Druk indien nodig op de
D-knop om het product neer te laten. Verplaats de
rubberen pads naar de juiste positie.