56 NL/BE
: Zoeken naar metaal
: Zoeken naar holle ruimtes
: Zoeken naar stroomleidingen
Plaats de detector op het te onderzoeken
oppervlak op een plaats waarvan u weet dat
er zich daar geen object bevindt dat u zoekt.
Druk vervolgens op de PUSH-toets
5
en houd
deze ingedrukt. Een vinkje-symbool
13
knip-
pert in de rechter bovenhoek van het display
2
om aan te geven dat de kalibratie bezig
is. Wacht u tot het kalibratieproces is afgeslo-
ten. Het einde van de kalibratie wordt door
een kort, dubbel signaalgeluid aangegeven
en het vinkje-symbool
13
op het display
2
knippert niet meer. De berekening is afgesloten.
Plaats de detector met de onderkant vlak op
het te onderzoeken oppervlak. Het is mogelijk
dat hierbij enkele korte signalen te horen zijn.
Zolang er op het display geen intensiteitsweer-
gave
11
verschijnt, zijn deze zonder betekenis.
Als er een object in de buurt van de detector
is waarnaar u zoekt, verschijnt vervolgens
een aantal balken van de intensiteitsweergave.
Als u dichter bij het gezochte object komt,
neemt het aantal balken van de intensiteits-
weergave toe (afb. C).
Als de detector precies bij het gezochte ob-
ject is, hoort u een doorlopende signaaltoon.
Bij het zoeken naar een stroomleiding verschijnt
aanvullend op de intensiteitsweergave het
spanningsteken (
)
10
. Gebruik het potlood
4
om de plaatsen te markeren.
Beweeg de detector bij het zoeken altijd in
een rechte lijn. Om het object preciezer te lo-
kaliseren, beweegt u de detector voorwaarts
over het te onderzoeken oppervlak bij de
plaatsbepaling van metalen en houten balken.