Notatieformaten
De calculator maakt de volgende instellingen van de getalsnotatie mogelijk:
Vast bepaald aantal decimale plaatsen
Om het aantal decimale plaatsen te bepalen druk op
[2ND][MODE/SET UP][6]
en kies een van de opties (0~9). Data zullen weergegeven worden met een vast
bepaald aantal decimale plaatsen.
Wetenschappelijke notatie
Waarden worden weergegeven is exponentiële vorm. Mantissen worden weer-
gegeven met het ingevoerde aantal decimale plaatsen. De wetenschappelijke
notatie wordt ingesteld met behulp van
[2ND][MODE/SET UP][7]
en door een
optie van (0~9) te kiezen om het aantal decimale plaatsen te bepalen.
Normale notatie
Druk op
[2ND][MODE/SET UP][8]
en kies de optie Norm1 (vooringesteld)
of Norm2 om de displaycapaciteit te bepalen en het resultaat weer te geven
in niet-exponentiële (binnen bereiklimieten) of exponentiële (buiten bereik)
aanduiding.
Modus Norm1: 10
–2
> l x l , l x l ≥ 10
10
Modus Norm2: 10
–9
> l x l , l x l ≥ 10
10
Technische notatie in exponentiële aanduiding
Door op
[ENG]
of
[2ND][ ←]
te drukken stelt u de exponentiële aanduiding van
het cijfer in, verandering van de exponent zal een veelvoud van 3 zijn.
Functie “2ND” en “ALPHA“
Om de boven de toetsen uitgedrukte functie te kiezen druk op
[2ND]
en dan op
de gekozen toets. Bij indrukken van
[2ND]
wordt op het display de indicator “ ”
weergegeven. Dat indiceert dat er voor de volgende ingedrukte toets zijn twee-
de functie gekozen werd. Indien u op
[2ND]
bij vergissing gedrukt heeft, kunt u
de functie annuleren door op de toets opnieuw te drukken, en de indicatie “ ”
op het display verdwijnt.
Om alfabetische tekens (A t/m F, X, Y, M, e) in te voeren druk op
[ALPHA]
en
dan op de gekozen toets. Bij indrukken van
[ALPHA]
wordt op het display de
indicator “
” weergegeven. Dat indiceert dat er voor de volgende ingedrukte
toets zijn functie van alfabetische teken gekozen werd. Indien u op
[ALPHA]
bij
vergissing gedrukt heeft, kunt u de functie annuleren door op de toets opnieuw
te drukken, en de indicatie “
” op het display verdwijnt.
Functies DEC, HEX, BIN, OCT (en samenhangende tekens A t/m F) zijn
beschikbaar in de berekeningsmodus BASE-N en om hen te kiezen moet u op
de toets te drukken waarboven zij aangeduid zijn.
Maken van correcties tijdens het invoeren
De cursor in de verticale positie “
I
“ betekent dat de calculator in de
invoeringsmodus is. De horizontale positie van de cursor “
_“ betekent dat de
calculator in overschrijvingsmodus is.
De fabrieksinstelling is in de invoeringsmodus. In lineair formaat kunt u om-
schakelen tussen de twee genoemde modi door op
[2ND][INS]
te drukken. In
wiskundig formaat is het mogelijk om alleen de invoeringsmodus te gebruiken.
In de invoeringsmodus zal de teken voor de cursor “I“ gewist worden door op
[DEL]
te drukken en vervangen worden door een nieuwe waarde in te voeren.
4–NL