• Berekenen van omgekeerden, tweede- en derdemachten.
• Geconjugeerde (gepaarde) berekeningen met complexe getallen.
Instellen van de calculator in de modus „CMPLX“: druk op
[MODE/SET UP]
,
vervolgens op
[2]
.
Invoeren van complexe getallen:
In de modus CMPLX wijzigt de toets
[ENG]
zijn functie zodanig dat hij de toets
voor het invoeren van het imaginaire getal i wordt. In deze alinea zal de toets
[ENG]
genoemd worden als
[ i ]
.
• Gebruik
[ i ]
om een complex getal in te voeren in de vorm van a + bi.
• Gebruik
[ ]
om in het formaat van poolcoördinaten in te voeren, bijv.5 30.
• Formaat van weergave van resultaten van de berekeningen:
o In geval van het rijformaat worden de reële en imaginaire component
weergegeven in 2 verschillende rijen.
o U kunt de instelling van het formaat van weergave van een complex getal
onderdrukken en het gewenste formaat bepalen om het resultaat van de
berekening weer te geven.
o Om het resultaat van de berekening in het formaat van rechthoekige
coördinaten weer te geven, voer aan het einde van de berekening de
volgende toetsbewerking uit:
[2ND][2]
(CMPLX)
[4]
.
o Om het resultaat van de berekening in het formaat van poolcoördinaten weer
te geven, voer aan het einde van de berekening de volgende toetsbewer-
king uit:
[2ND][2]
(CMPLX)
[3]
.
Berekeningsmodus BASE-N (talstelsels)
De modus BASE-N maakt het uitvoeren van aritmetische berekeningen, bere-
keningen met negatieve waarden en logische bewerkingen met binaire, octale,
decimale en hexadecimale waarden mogelijk.
Instellen van de calculator in de modus „BASE-N“: druk op
[MODE/SET UP]
en vervolgens op
[4]
.
Gebruik de hieronder genoemde toetsen om het talstelsel te bepalen:
• Decimaal
[DEC]
• Hexadecimaal
[HEX]
• Binair
[BIN]
• Octaal
[OCT]
Invoeren van waarden:
• Syntax ERROR verschijnt wanneer u waarden invoert die niet toegestaan zijn
voor het zojuist gekozen talstelsel (bijv. invoeren van 2 in het binaire talstelsel).
• Om hexadecimale waarden in te voeren gebruik de toetsen voor het invoeren
van de tekens van het alfabet (A, B, C, D, E, F) die vereist worden voor
hexadecimale waarden.
• U kunt de huidige instelling van het talstelsel onderdrukken en het gewenste
getal invoeren in een ander talstelsel. Wanneer u waarden invoert, druk op
[2ND][3]
(BASE)
[
↓
]
om de tweede pagina van het BASE-menu weer te
geven, en druk vervolgens op de cijfertoets die aan het gewenste talstelsel
beantwoordt (d = DEC, h = HEX, b = BIN, o = OCT).
Logische bewerkingen:
Om de opdracht van een logische bewerking in te voeren, druk op
[2ND]
[3]
(BASE) om de eerste pagina van het BASE-menu weer te geven, en druk
vervolgens op de cijfertoets die aan de gewenste opdracht beantwoordt.
11–NL
To Next Page
Loading...
Need help?
General
