NL 35
Probleem
Mogelijke Oorzaak Oplossing
Apparaat brandt, maar hoofd PCB zet
apparaat na korte tijd uit. Lamp flikkert
en LED display zegt: “E1”.
1. Onjuiste pompdruk
2. Vuile toevoer, uitvoer of stoffilter
3. Brandstoffilter is vuil
4. Mondstuk is vuil
5. Fotocellens is vuil
6. Fotocel is niet juist gemonteerd
7. Fotocel is defect
8. Onjuiste elektrische verbinding tussen
hoofd PCB en fotocel.
1. Pompdruk aanpassen
2. Luchtfilter reinigen/vervangen
3. Brandstoffilter reinigen/vervangen
4. Mondstuk reinigen/vervangen
5. Fotocel reinigen/vervangen
6. Fotocelpositie aanpassen
7. Fotocel vervangen
8. Elektrische verbindingen controleren (Zie
bedradingsschema’s, Pagina 42)
Apparaat werkt niet of motor draait
korte tijd. Lamp flikkert en LED display
meldt “E1”.
1. Geen paraffine in brandstoftank
2. Onjuiste pompdruk
3. Gecorrodeerde ontstekingsbougie of
onjuiste bougieopening.
4. Brandstoffilter is vuil
5. Mondstuk is vuil
6. Vocht in brandstof/brandstoftank
7. Onjuiste elektrische verbinding tussen
transformator en kaart
8. Ontstekingsdraad niet aangesloten op de
ontstekingsbougie
9. Defecte ontsteker
1. Tank vullen met verse paraffine
2. Pompdruk aanpassen
3. Ontstekingsplug reinigen/vervangen
4. Brandstoffilter reinigen/vervangen
5. Mondstuk reinigen/vervangen
6. Brandstoftank uitspoelen met schone en
verse paraffine
7. Alle elektrische verbindingen controleren
Zie elektrische schema’s
8. Ontstekingsdraad opnieuw bevestigen
aan ontstekingsbougie
9. Ontsteker vervangen
Ventilator werkt niet wanneer apparaat
is aangesloten en Aan/Uitknop staat op
“ON (AAN)”. De lamp flikkert of is aan
en LED Display meldt “E1” of “E2”.
1. Thermostaat is te laag ingesteld (geldt
niet voor ST-45-KFA-E)
2. Defecte elektrische verbinding tussen
hoofd PCB en motor
1. Thermostaat naar een hogere instelling
draaien
2. Alle elektrische verbindingen controleren.
Zie Elektrische schema’s (pagina 42)
Lamp flikkert en LED display zegt “E3”
1. Thermostaatknop werkt niet 1. Thermostaatknop vervangen.
Slechte ontbranding en/of overmatige
roetontwikkeling
1. Vuile toevoer, uitvoer of stoffilter
2. Vrandstoffilter is vuil
3. Slechte brandstofkwaliteit
4. PSI is te hoog of te laag
1. Luchtfilter reinigen/vervangen
2. Brandstoffilter reiniger/vervangen
3. Controleer dat brandstof niet oud of
vervuild is
4. Juiste druk gebruiken
Apparaat gaat niet aan en de lamp is
uit
1. Temperatuurlimiet sensor is oververhit
2. Geen stroom
3. Zekering is doorgebrand
4. Onjuiste elektrische verbinding tussen
temperatuurlimietsensor en kaart
1. Druk Aan/uitknop naar “OFF (UIT)” en
laat het apparaat 10 min. afkoelen. Druk
de Aan/uitknop naar “ON (AAN)”
2. Controleer het elektriciteitssnoer en ver-
lengsnoer op de juiste verbindingen.
Controleer stroomtoevoer
3. Zekering controleren/vervangen
4. Controleer alle elektrische verbindingen.
Elektrische schema’s (pagina 42)
VERHELPEN VAN STORINGEN