De dichtheid van het te meten materiaal is een belangrijke factor voor de gemeten waarde. 9.
De gemeten waarde neemt toe naarmate de dichtheid toeneemt.
De ijkwaarde voor dit apparaat is voor vergelijkbare metingen. Het vergelijkt meetwaarden 10.
met een referentiewaarde. De referentiewaarde is vastgesteld aan de hand van de meting
van gelijkwaardig of identiek materiaal op een droog oppervlak. Wanneer de metingen veel
hoger zijn dan de referentiewaarde, kan logisch worden afgeleid dat gemeten oppervlakken
vochtig zijn. Deze procedure is goed geschikt voor een waardering van waterschade en om
lekkende plekken en plaatsen met een hoge vochtigheid te identiceren.
Meten van het vochtgehalteb)
Druk op de knop aan/uit om het instrument in te schakelen.1.
Houd het meetinstrument zodanig dat de sensor op de achterkant helemaal vrij ligt.2.
Als op het uitleesvenster niet de waarde 0.0 wordt aangegeven, houd dan de knop ZERO 3.
gedurende circa twee seconden ingedrukt, totdat bovenin het uitleesvenster het pictogram
ZERO oplicht. Het instrument is nu gekalibreerd en klaar voor gebruik.
Start vervolgens de meting en volg daarbij de instructies uit de voorafgaande subparagraaf.4.
Op het uitleesvenster wordt de meetwaarde weergegeven. Onderin het uitleesvenster 5.
wordt de meetwaarde bovendien weergegeven via een balk die uit vier segmenten is
samengesteld.
Segment 1 2 3 4
Meetwaarde 0 – 9.9 10 – 25.9 26 – 59.9 60 – 100
Als een van beide vooringestelde grenswaarden wordt overschreden, klinkt er een 6.
waarschuwingssignaal. Hoe de grenswaarden worden ingesteld, is in de volgende paragraaf
te lezen.
Instellen van de signaleringsfunctiec)
Druk op de knop MODE. Op het uitleesvenster verschijnt de hoge alarmwaarde (HIGH).1.
Druk op de knop UP APO om de waarde te verhogen of druk op de knop DOWN om de 2.
waarde te verlagen. Houd de betreffende knop ingedrukt om snel door de waarden te
lopen.
Bevestig de keus met de knop MODE. Op het uitleesvenster verschijnt de lage alarmwaarde 3.
(LOW).
Stel de waarde weer in zoals in punt 2 is beschreven en bevestig de keus met de knop 4.
MODE.
Stel nu met de knoppen UP APO en DOWN in of de alarmfunctie geactiveerd (ON) of 5.
gedeactiveerd (OFF) moet zijn.
Bevestig de keus met de knop MODE.6.
Zodra tijdens de meting de lage alarmwaarde wordt onderschreden, klinkt er herhaaldelijk 7.
een piepgeluid. Bovendien knippert het pictogram LOW op het uitleesvenster.
Zodra tijdens de meting de hoge alarmwaarde wordt overschreden, klinkt er een lange, 8.
ononderbroken pieptoon. Daarnaast knippert het pictogram HIGH op het uitleesvenster.
Automatische uitschakelfunctied)
Het instrument schakelt zichzelf na 10 minuten van inactiviteit automatisch uit. •
Druk op de knop UP APO om de automatische uitschakelfunctie te activeren/deactiveren.•
Als het pictogram APO op het uitleesvenster verschijnt, is de automatische uitschakelfunctie •
actief.
Achtergrondverlichtinge)
Druk op de DOWN toets om de achtergrondverlichting te activeren/deactiveren.
ONDERHOUD EN REINIGING
Afgezien van de vervanging van de batterij en een incidentele reiniging is het meetapparaat •
onderhoudsvrij.
Gebruik voor het reinigen van het apparaat een schone, pluisvrije, antistatische en licht •
vochtige doek zonder schurende, chemische en oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen.
VERWIJDERING
Producta)
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil!
Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke
bepalingen voor afvalverwerking inleveren.
Batterijen / Accu’sb)
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen
en accu’s in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten worden gekenmerkt door de
hiernaast vermelde symbolen, die erop wijzen dat deze niet via het huisvuil mogen
worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen zijn:
Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (de aanduiding staat op de batterij/accu, bv. onder
de vuilnisbak symbolen die links afgebeeld zijn).
U kunt verbruikte batterijen/accu’s gratis bij de verzamelpunten van uw gemeente,
onze lialen of overal waar batterijen/accu’s worden verkocht, afgeven!
Zo vervult u uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot de bescherming van het milieu.
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de rma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverlming of de registratie
in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2011 by Voltcraft® V2_0811_02-SB
TECHNISCHE GEGEVENS
Bedrijfsspanning: 3 x 1,5 V/DC batterij (type AAA)
Stroomopname: max. 11,5 mA
Meetbereik: 0 – 100 eenheden
Resolutie: 0,1
Penetratiediepte: 19 mm (3/4”)
Bedrijfstemperatuur: 0 tot +50 ºC
Bedrijfsvochtigheid: 10 – 90 % relatieve vochtigheid
Opslagtemperatuur: -20 tot +60 ºC
Opslagvochtigheid: <80 % relatieve vochtigheid
Afmetingen (B x H x D): 63 x 175 x 29 mm
Gewicht: 188 g
Drempelwaardebereik van vocht
De volgende drempelwaarden kunnen ter referentie worden gebruikt.
Constructie materiaal Vochtbereik (eenheid) Vochtstatus
Gips
<30 droog
30 – 60 riskant
>60 vochtig
Cement
<25 droog
25 – 50 riskant
>50 vochtig
Hout
<50 droog
50 – 80 riskant
>80 vochtig