86 Nederlands
Configuratie
De printer configureren
De configuratieprocedure in de volgende tabel bevat de
informatie die u nodig hebt om de printer aan de gang te
krijgen, maar is niet uitgebreid. Zie de
gebruikershandleiding voor meer informatie.
Om naar de configuratiemodus te gaan, drukt u op
SETUP/EXIT [instelling/afsluiten] op de display
“PRINTER GEREED”.
Denk eraan:
• Druk één keer op SELECT [selecteren] om de
waarde van de selectie te wijzigen met de toetsen
HOGER (+) en LAGER (–).
• Druk op de toets HOGER (+) om naar de
volgende selectie te gaan, om de waarde te
verhogen, om met “ja” te antwoorden of om een
label te printen (wanneer van toepassing).
• Druk op de toets LAGER (–) om naar de vorige
selectie terug te gaan, om de waarde te verlagen,
om het cijfer te selecteren dat u wilt wijzigen of
om met “nee” te antwoorden.
• Druk nogmaals op SELECT [selecteren] om met
de toetsen HOGER (+) en LAGER (–) naar het
gewenste menu-item te schuiven.
Opmerking • U moet de toets HOGER
(+) meermalen indrukken om bij
sommige displays te komen.
Parameter Selectie/uitleg
PRINTER GEREED De printer is gereed om te worden geconfigureerd.
DONKERHEID 0 tot 30 (standaardinstelling is 10)
PRINTMODE Afscheuren, Lostrekken, Snijmes, Oprollen (standaardinstelling is “Afscheuren”)
MEDIATYPE Onderbroken, Continu (standaardinstelling is “Onderbroken”)
SENSORTYPE Baan, Merkteken (standaardinstelling is “Baan”)
PRINTMETHODE Thermische transfer, Direct thermisch (standaardinstelling is “Thermische transfer”)
VERAND. OPSLAAN
Permanent, Tijdelijk, Annuleren, Standaardinstellingen laden, Laatst opgeslagen waarden
laden (standaardinstelling is “Permanent”)
PRINTER GEREED
U hebt de configuratiemodus afgesloten en de printer is gereed voor het printen van een
testlabel.