NL
22 PRO 125 OHV QSS | 145 OHV QSS
Onderhoudswerkzaamheden
■
Volg voor het stallen van de motor de gebrui-
kershandleiding van het apparaat
■
Laat de motor afkoelen
■
Stal de motor in een goed geventileerde
ruimte, niet nabij open vuur of warmtebron-
nen
■
Vermeid de volgende omgevingen voor stal-
ling:
■
Nabijheid van open vuur
■
Nabijheid van warmtebronnen
■
Waar elektromotoren worden gebruikt
■
Waar elektrisch gereedschap wordt ge-
bruikt
■
Bij motoren die langer dan 30 dagen worden
gestald, moet de brandstof worden afgetapt
of worden beschermd met een brandstofsta-
bilisator, aangezien zich anders bezinksel
vormt in het brandstofsysteem
10 ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
GEVAAR!
Voor aanvang van afstel-, onderhouds-
en reparatiewerkzaamheden moet de
motor altijd worden uitgeschakeld en be-
veiligd tegen onbedoeld opnieuw inscha-
kelen.
■
Trek de bougiedop los en houd deze uit de
buurt van de bougie (1-5).
10.1 Carburateur instellen
OPMERKING
De carburateurinstellingen mogen uit-
sluitend in erkende werkplaatsen of door
onze klantenservice worden gewijzigd.
10.2 Controle op vonkvorming
WAARSCHUWING!
Vonken kunnen brand of een elektrische
schok veroorzaken.
■
Gebruik een geschikte vonktester
■
Controleer de ontstekingsvonk nooit bij uitge-
schroefde bougie
11 REPARATIES
OPMERKING
Reparaties mogen uitsluitend in erkende
werkplaatsen of door onze klantenser-
vice worden uitgevoerd.
■
Gebruik uitsluitend originele AL-KO reserve-
onderdelen
12 ONDERHOUD EN VERZORGING
GEVAAR!
Voor aanvang van afstel-, onderhouds-
en reparatiewerkzaamheden moet de
motor altijd worden uitgeschakeld en be-
veiligd tegen onbedoeld opnieuw inscha-
kelen.
■
Neem voorafgaand aan alle onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden de bougiedop los
■
Spuit het apparaat niet schoon met water!
Binnendringend water (ontstekingsinstallatie,
carburateur...) kan tot storingen leiden.
■
U moet het apparaat na elk gebruik reinigen
■
Neem het onderhoudsschema in acht
■
Neem de onderhoudsintervallen in acht, het-
zij voorgeschreven in bedrijfsuren of jaarlijks,
naargelang wat zich het eerst voordoet
■
Bij gebruik onder zwaardere omstandigheden
moet vaker onderhoud worden verricht
12.1 Vervangen van het luchtfilter (5)
Het luchtfilter regelmatig reinigen. Een bescha-
digd luchtfilter vervangen.
1. Luchtfilterdeksel (D) demonteren. Druk hier-
voor de sluitklemmen (E) in en verwijder het
deksel.
2. Neem het filter (F) en buitenfilter (G) uit de
houders en klop deze op een hard oppervlak
uit tot het vuil is verwijderd. Niet afborstelen!
Plaats het filter en buitenfilter weer in hun
houders.
3. Plaats het luchtfilterdeksel (D) weer zet het
vast.
12.2 Olie verversen (6)
Het oliepeil regelmatig controleren.
Het oliepeil telkens na 8 bedrijfsuren of dagelijks
vooraf aan de motorstart controleren (zie aanbe-
veling bij olie).
WAARSCHUWING!
Brand- en explosiegevaar door uit-
stromende brandstof!
Voor het aftappen van de olie moet eerst
de brandstoftank worden geleegd.
To Next Page
Loading...
Need help?
General
