98
Montage
132 ( )
MAX FREQUENTIE 
COMPRESSOR
Deze code geeft de maximum frequentie van de 
compressor weer die berekend wordt door de GMC-
stuurkaart.
-- -
133 (
)
GEVRAAGDE
FREQUENTIE
Deze code geeft de frequentie weer die gevraagd wordt 
door de systeembesturing.
-- -
134 (
)
WERKELIJKE 
FREQUENTIE
Deze code geeft de werkelijke frequentie van de 
compressor weer
-- -
135 (
)
UITVOERINGSTIJD 
COMPRESSOR 
Deze code geeft de bedrijfsuren (x10) van de 
compressor weer.
-- -
136 (
)
CDU-VERMOGEN
[KW]code geeft het nominale vermogen van de 
warmtepomp weer
-- -
137 (
)
EWT-
SENSORWAARDE
Deze code geeft de temperatuur van het 
binnenkomende water weer die uitgelezen wordt door 
de EWT-sensor.
-- -
138 ( )
LWT-
SENSORWAARDE
Deze code geeft de temperatuur van het uitgaande 
water weer die uitgelezen wordt door de LWT-sensor.
-- -
139 (
)
TR-SENSORWAARDE
Deze code geeft de temperatuur van het koelmiddel 
weer die uitgelezen wordt door de TR-sensor.
-- -
140 (
)
SYSTEEMMODUS
Deze code geeft de bedrijfsmodus weer die 
aangevraagd werd door de systeembesturing:
-- -
0. Uit
1. Stand-by
2. Koelen
3. Verwarmen
4. N.A.
5. N.A.
6. Beoordeling van verwarming
7. Beoordeling van koeling
8. Bevriezingsbeveiliging
9. Ontdooien
10. Beveiliging tegen hoge temperaturen
11. Tijdsbewaking
12. Systeemstoring
141 (
)
ONTD.MODULE
Deze code geeft de lijst met alle foutcodes weer die 
gedetecteerd warden door de buiteneenheid. Indien 
geen fouten aanwezig zijn, worden geen codes 
weergegeven.
-- -
142 (
)
VERSIE GMC-
SOFTWARE
Deze code geeft de versie van de GMC-software weer - - -
143 (
)
UITGAVE GMC-
SOFTWARE
Deze code geeft de uitgave van de GMC-software weer - - -
144 (
)
UITVOERINGSTIJD 
WATERPOMP
Deze code geeft het aantal bedrijfsuren (x10) van de 
waterpomp weer.
-- -
145 (
)
HUIDIG INSTELPUNT 
WATER
Deze code geeft het huidige instelpunt voor water weer 
dat bepaald wordt door de systeembesturing.
-- -
146
DROOG CONTACT 
UIT
Deze code wordt gebruikt voor het instellen van de 
verschillende UIT-structuren: 
1. Standaard UIT
12 1
2. Gecontroleerde uit Cycle (alleen als HP wordt 
gecontroleerd door droog contact)
147
ALARM / KAMER-
TEMPERATUUR 
VERZADIGDE LUCHT
Deze code wordt gebruikt voor het selecteren van de 
output die verbonden is met PEN 5 op de aansluitstrip:
12 1
1. Alarmsignaal
2. Signaal van bereikte instelpunt voor luchttemperatuur
148
OAT LIMIET EXTERNE 
WARMTEBRON
Deze code wordt gebruikt voor het instellen van de 
OAT-drempelwaarde waaronder alleen de externe 
warmtebron zal werken volgens de lineaire rekenkunde. 
(HP stoppen)
-20°C 65°C -20°C
149 TEMPERATUURLIJST
Deze code wordt gebruikt voor het instellen van 
de temperatuur die de NUI zal weergeven in de 
temperatuurszone.
17 1
1. Alarmsignaal
2. Temperatuur uitgaand water (van LWT-sensor)
3. Temperatuur binnenkomend water (van EWT-sensor)
4. Refrigerant temperature (van TR sensor)
5. Zuigtemperatuur (van TS sensor)
6. Afvoertemperatuur (van TD sensor)
7. Koudemiddeltemperatuur (van TE sensor)
PARAMETER 
NUMBER
FEATURE DESCRIPTION
VALUE 
RANGE
NORM
Min Max
Nederlands
129H45_NL_print2.indd   98 28/09/11   11.02