59
NEDERLANDS
3. Ga verder zoals beschreven staat in de paragraaf De zaagkop en tafelomdraaien.
4. Maak de borgbout van het splijtmes
63
enigszins los en verwijder het splijtmes
18
terwijl
u de zaagbladbeveiliging
12
vast houdt (Afb. P1).
5. Laat de zaagbladbeschermingzakken.
6. Plaats het splijtmes in zijn opslagpositie tegen dezaagkop.
7. Breng de beveiliging van de ondertafel
41
weer aan (Afb. H).
Voor de bediening
• Installeer het geschikte zaagblad. Gebruik geen extreem versleten zaagbladen. De maximale
rotatiesnelheid van het gereedschap mag die van het zaagblad nietoverschrijden.
• Probeer geen extreem kleine delen tezagen.
• Laat het zaagblad vrij zagen. Forceer hetniet.
• Laat de motor de volledige snelheid bereiken voordat uzaagt.
• Zorg ervoor dat alle vergrendelingknoppen en klemhendels vastzitten.
BEDIENING
Instructies voor gebruik
WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de veiligheidsinstructies en van toepassing
zijndevoorschriften.
WAARSCHUWING: Om het gevaar op ernstig persoonlijk letsel te verminderen,
zet u het gereedschap uit en ontkoppelt u het van de stroomvoorziening, voordat
u enige aanpassing maakt of hulpstukken of accessoires verwijdert/installeert.
WAARSCHUWING:.
• Controleer dat het materiaal dat gezaagd gaat worden stevig op zijn plek
isvastgemaakt.
• Pas uitsluitend een lichte druk op het gereedschap toe en oefen geen zijwaartse druk
op het zaagbladuit.
• Vermijdoverbelasting.
Het is belangrijk dat de machine wordt geplaatst overeenkomstig uw ergonomische condities
waar het betreft hoogte en stabiliteit van het werkblad. De plaats van de machine moet zo
worden gekozen dat de gebruiker een goed overzicht heeft en voldoende ruimte rond de
machine heeft voor het zonder enige beperkingen werken met hetwerkstuk.
Verminder de effecten van trillingen door ervoor te zorgen dat de omgevingstemperatuur niet
te koud is, de machine en de accessoires goed zijn onderhouden en dat de omvang van het
werkstuk geschikt is voor dezemachine.
Aan- en uitschakelen (Afb. A, T)
Deze machine heeft twee onafhankelijke schakelsystemen. In de zaagbankmodus wordt
de on/off (aan/uit) schakelaar
1
(Afb. A) gebruikt. In de verstekzaagmodus wordt de
trekkerschakelaar
17
(Afb.A)gebruikt.
Zaagbankmodus (Afb. T)
De aan/uit schakelaar die in de zaagbankmodus wordt gebruikt, biedt meerderevoordelen.
- “geen voltage” vrijgavefunctie: als de stroom om een bepaalde reden uitvalt, moet de
schakelaar bewust opnieuw wordenbediend.
- extra veiligheid: de scharnierende veiligheidsbehuizing plaat kan worden afgesloten
door een hangslot door de beugel in het midden te steken. De plaat dient ook als een
gemakkelijk bereikbare stopknop omdat u met een druk op de voorzijde van de plaat
ook de stopknop kuntindrukken.
Om de machine aan te schakelen drukt u op de groene startknop
70
.
Om de machine uit te schakelen drukt u op de rode stopknop
71
.
Verstekzaagmodus (Afb. A)
Om de machine aan te schakelen drukt het de trekkerschakelaar
17
in.
Om de machine uit te schakelen laat u trekkerschakelaarlos.
Basis zaagsneden
Zagen in de verstekzaagmodus
Het is gevaarlijk om zonder bescherming te werken. De beschermingen moeten tijdens het
zagen op hun plaatszitten.
• Zorg ervoor dat de ondertafel beveiliging niet met zaagsel verstoptraakt.
Het werkstuk vastklemmen (Fig.U–W, BB)
WAARSCHUWING: Een werkstuk dat voor een zaagsnede is vastgeklemd,
uitgebalanceerd en bevestigd, kan uit balans raken wanneer de zaagsnede is voltooid.
Een niet-uitgebalanceerde belasting kan de zaag of alles waar de zaag op is bevestigd,
zoals een tafel of een werkbank, doen kantelen. Ondersteun, wanneer u een zaagsnede
maakt die het werkstuk uit de balans kan brengen, het werkstuk goed en zorg ervoor dat
de zaag stevig met bouten is vastgezet op een stabiel oppervlak. Persoonlijk letsel kan het
gevolgzijn.
WAARSCHUWING: De klemvoet moet steeds boven de grondplaat van de zaag
vastgeklemd blijven, wanneer de klem wordt gebruikt. Klem het werkstuk altijd vast op de
grondplaat van de zaag – niet op een andere onderdeel van het werkgebied. Controleer
dat de klemvoet niet op de rand van de grondplaat van der zaag isgeklemd.
VOORZICHTIG: Gebruik altijd een werkklem zodat u de controle behoudt en het risico
van beschadiging van het werkstuk en van persoonlijk letselbeperkt.
Gebruik de materiaalklem
34
die bij uw zaag wordt geleverd. Andere hulpmiddelen zoals
veerklemmen, lijmklemmen of klemschroeven kunnen waarschijnlijk goed van pas komen bij
materiaal van bepaalde afmetingen en vormen. De linker langsgeleiding schuift van de ene
zijde naar de andere en kan helpen bij hetvastzetten.
Klem plaatsen
1. Steek de klem van het werkstuk in het gat opzij van de langsgeleiding voor
hetverstekzagen.
2. Draai de klemarm naar de voorzijde van deverstekzaag.
3. Draai de knop los zodat u de klem naar boven of naar beneden kunt afstellen en zet de
klem op de gekozen hoogtevast.
4. Zet het werkstuk stevig vast met de knop voor defijnafstelling.
OPMERKING: Plaats de klem op de juiste zijde van de grondplaat bij het schuin afzagen.
PROBEER ALTIJD EERST ZAAGSNEDEN UIT (ZAAG UITGESCHAKELD) VOORDAT U ZE UITVOERT,
ZODAT U HET PAD VAN HET ZAAGBLAD KUNT CONTROLEREN. CONTROLEER DAT DE KLEM NIET
DE WERKING VAN DE ZAAG OF DE BESCHERMKAPVERHINDERT.
Algemene bediening
• In de verstekzaagmodus wordt de zaagkop automatisch vergrendeld in de bovenste
“parkeer”stand.
• Als u in de hendel van de beveiligingvrijgave knijpt, wordt de zaagkop ontgrendeld. Het
naar beneden bewegen van de zaagkop trekt de beweegbare onderste beveiligingin.
• Probeer nooit te voorkomen dat de onderste beveiliging terugkeert naar de parkeerstand
als de snede isvoltooid.
• De minimale lengte van afgesneden materiaal is 10mm.
• Als u UPVC-delen snijdt, dient u een steun te plaatsen van timmerhout met een
aanvullend profiel onder het materiaal dat wordt gesneden, om te voor de juiste mate van
ondersteuning tezorgen.
Verticale rechte dwarsdoorsnede (Afb. U)
1. Stel de draaitafel op 0º en zorg ervoor dat de positietaster contactmaakt.
2. Draai de klemknop van de draaitafelvast.
3. Plaats het hout dat dient te worden gezaagd tegen de geleider. Pak de controlehendel vast
en druk de hendel beveiligingsretractiein.
4. Schakel de machineaan.
5. Laat het zaagblad vrij zagen. Forceer hetniet.
6. Nadat de snede compleet is, laat u de schakelaar los en wacht u totdat het zaagblad
volledig tot stilstand is gekomen, voordat u de kop naar zijn bovenste rustpositiebeweegt.
7. Laat de hendel beveiligingsretractielos.
WAARSCHUWING: Laat de zaagkop niet uit zichzelf terugspringen, om schade
tevoorkomen.
Verstekzagen (Afb. V)
1. Stel de gewenste verstekzaaghoekin.
2. Zorg ervoor dat de draaitafelklem stevig vastzit.
3. Ga verder als bij een verticale rechtesnede.
4. Voorkom dat het zaagblad in de tafel snijdt als de hoek geen 45ºis.
WAARSCHUWING: Als u het einde van een stuk hout met een kleine snede verstek zaagt,
plaats u het hout zo dat u ervoor zorgt dat de snede aan de zijkant van het zaagblad
plaatsvindt met de grotere hoek naar de afscheiding, d.w.z.: linker verstekhoek, afsnijden
aan de rechter verstekhoek, afsnijdenlinks.
Schuine sneden (Afb. A, W)
1. Laat de klemhendel voor schuine hoeken
24
los en hel de kop over naar de
gewenstehoek.
2. Maak de klemhendel voor schuine hoekenvast.
3. Ga verder als bij een verticale rechtesnede.
Samengestelde verstekzaag
De snede is een combinatie van een verstekzaagsnede en een schuine snede. De grenzen
liggen bij 35º verstekzaag/30º schuine hoek. Overschrijd deze grenzenniet.
Stel de schuine hoek in en vervolgens deverstekzaaghoek.
Zagen in de bankmodus
• Gebruik altijd hetsplijtmes.
• Zorg er altijd voor dat het splijtmes en de zaagbladbeveiliging correct zijnuitgelijnd.
• Zorg er altijd voor dat de verstekzaag is ingesteld en vergrendeld op 0ºverstekzaag.
WAARSCHUWING: ZAAG NIET wat voor metaal danook.
Splijten (Afb. A, X)
1. Stel de schuine hoek in op0º.
2. Pas de zaagbladhoogte aan. De juiste zaagbladpositie is wanneer de uiteinden van drie
zaagtanden boven het bovenste oppervlak van het houtuitsteken.
3. Stel de parallelle geleider in op de gewensteafstand.
4. Houd het werkstuk plat op de tafel en tegen de geleider. Houd het werkstuk ong. 25 mm
weg van hetzaagblad.
5. Houd beide handen uit de loop van hetzaagblad.
6. Schakel de machine aan en laat het zaagblad eerst op volle snelheidkomen.
7. Voer het werkstuk langzaam in onder de voorzijde van de bovenste zaagbladbeveiliging,
waarbij u dit stevig tegen de geleider gedrukt houdt. Geef de zaagtanden de tijd om te
zagen en forceer het werkstuk niet door het zaagblad. De snelheid van het zaagblad dient
constant teblijven.