Gebruiksaanwijzing VarioLux 71
Nederlands
De lamp in- en uitschakelen
De lamp inschakelen
1 Zet de aan/uit-schakelaar (F) op "I".
Na het inschakelen van de lamp met de aan/uit-schakelaar (F)
wordt een automatische zelftest uitgevoerd. Sommige
signaallampjes (N) (O) knipperen gedurende een korte tijd
tijdens deze test.
Na de zelftest gaat het indicatielampje (J) groen branden.
2 Schakel de lamp m.b.v. toets (M) op het bedieningspaneel (H)
op de lampbehuizing in.
De lamp uitschakelen
Druk op de toets (M) op het bedieningspaneel (H) op de
lampbehuizing.
De lamp bevindt zich in de standby-modus.
Zet de aan/uit-schakelaar (F) op "O".
De lamp is losgekoppeld van de netvoeding.
De verlichtingssterkte instellen
1 Pas de verlichtingssterkte aan door de toetsen (K) in te
drukken. De verlichtingssterkte wordt in stappen van 20 %
ingesteld op een waarde tussen 6500 lx en 30000 lx.
De gekozen verlichtingssterkte wordt aangegeven door de
signaallampjes (N).
– De instelling van de verlichtingssterkte bij het inschakelen van
de lamp komt overeen met de laatst ingestelde
verlichtingssterkte vóór het uitschakelen van de lamp.
De kleurtemperatuur instellen
1 Kies m.b.v. de onderstaande tabel en de toetsen (L) de
gewenste kleur:
De gekozen kleur wordt aangegeven door de
signaallampjes (O).
– De instelling van de kleurtemperatuur bij het inschakelen van
de lamp komt overeen met de laatst ingestelde
kleurtemperatuur vóór het uitschakelen van de lamp.
Problemen oplossen
Fout – Oorzaak – Oplossing
027024
OPMERKING
Vuil op de glasplaat vermindert de verlichtingssterkte.
Houd de glasplaat schoon door deze regelmatig te reinigen.
Kleur Kleurtempe-
ratuur
Toepassingsgebied
(aanbeveling)
Blauw
(koudwit)
4700 K - Individuele vaten herkennen
Wit
(neutraalwit)
4100 K - Algemeen onderzoek
Rood
(warmwit)
3500 K - Huidonderzoek
- Wondonderzoek
Fout Oorzaak Oplossing
Indicatielampje
(J) gaat niet bran-
den.
De aan/uit-schakelaar
(F) is uitgeschakeld.
Zet de aan/uit-scha-
kelaar (F) aan.
De voedingskabel (E)
is niet aangesloten op
de aansluiting voor de
voedingskabel (D).
Sluit de voedingska-
bel (E) aan op de aan-
sluiting voor de voe-
dingskabel (D).
De voedingskabel (E)
is niet aangesloten op
de netvoeding.
Sluit de voedingska-
bel (E) aan op de net-
voeding.
Er is geen netvoeding
beschikbaar.
Laat de netvoeding
controleren door on-
derhoudsperso-neel.
Lamp is defect. Neem contact op met
DrägerService.
Lamp gaat niet
branden.
De toets (M) op de
lampbehuizing staat op
'uit'.
Zet de toets (M) op de
lampbehuizing op
'aan'.
Gewricht zit los. De draaiknop (A) kan
niet worden aange-
draaid.
Neem contact op met
DrägerService.
Gewricht van de
lampbehuizing zit
los.
De stelschroef (G) zit
los.
Neem contact op met
DrägerService.