• Herinnering – op het display wordt een sleutelsymbool getoond en het lampje van de
statusindicator wordt geel. De tijd voor een onderhoudstaak is verstreken.
1. Druk op diag om het menu DIAG/TEST te openen.
2. Selecteer een optie.
Optie Omschrijving
DIAGNOSTIEK Toont de fouten en waarschuwingen die op dit moment op het instrument of de
geïnstalleerde modules aanwezig zijn. De analyser blijft werken met de actieve
waarschuwingen of herinneringen totdat ze worden bevestigd of gereset. De
achtergrond van het display wordt hierna weer wit.
PROGNOSYS Toont de variabelen die de service-indicator en de meetstatusindicator op het
display activeren.
ACTUELE STATUS Toont de volgende instrumentstatussen: TOEPASSING – Huidige meetmodus.
MONSTERKANAAL – Huidig monsterkanaal. STAPSTATUS – Huidige stap in de
meetcyclus. STAPTIJD – Resterende tijd voor stap. RESTERENDE MIN. – Aantal
minuten dat nog over is in huidige stap. VOLTOOIING – % voltooid van meetcyclus.
ANALYSER-HELP Toont alle mogelijke fouten, waarschuwingen en herinneringen met tips om de
problemen op te lossen.
TEST UITVOEREN Onderzoekt de individuele onderdelen van de analyser. Raadpleeg Een
analysertest starten op pagina 148 voor meer details over de individuele testopties.
UITGANGEN Toont de huidige status van de 4–20mA- en relaisuitgangen met de opties om de
uitgangen te onderzoeken, op Hold (vast/pauze) te zetten of te simuleren.
Raadpleeg Uitgangopties op pagina 147 voor meer informatie.
LED TONEN Verlicht de colorimeterkuvet voor betere zichtbaarheid tijdens de
probleemoplossing. De kuvet kan 1 tot 999 seconden lang worden verlicht.
MODBUSSTAT. Toont de status van de Modbus-poorten: sensor, controller, netwerk en service.
Toont het aantal goede en slechte transmissies.
ONDERHOUD Toont informatie en de geschiedenis van te onderhouden onderdelen.
OND.ONDERD. – Toont de vorige en volgende datum voor onderhoud en de het
resterende aantal dagen. ONDERDEELINFORMATIE – Toont het vervangen
onderdeel en de huidige bedrijfstijd. VOLGEND ONDERHOUD – Toont het
volgende onderdeel dat vervangen dient te worden. ONDERH.HISTORIE – Toont
de datum en tijd van de vervangen onderdelen.
SYSTEEMGEGEVENS Toont informatie over het systeem. TEMPERATUUR – Toont de gemeten
temperatuur van het A/D-apparaat in Celsius (C). FREQUENTIE
VOEDINGSBRON – Toont de frequentie (Hz) van de netvoeding. POWER
SOURCE VOLTAGE (spanning voedingsbron) – Toont de spanning (V) van de
netvoeding. 12V VOLTAGE (12 V spanning) – Toont de gemeten spanning van de
voeding (V DC). 3,3V VOLTAGE – Toont de gemeten geregelde 3,3V-voeding (V
DC). 12V STROOM – Toont de gemeten 12V-voedingsstroom (ampère).
I2C-GEGEVENS Toont de displayinformatie (I
2
C) en het versienummer.
RESET OVERFEED Stelt de overvoedingstimer opnieuw in.
Uitgangopties
Het uitgangsmenu toont de huidige status van de 4–20mA- en relaisuitgangen met de opties om de
uitgangen te onderzoeken, op Hold (vast/pauze) te zetten of te simuleren.
1. Druk op diag en selecteer OUTPUTS (uitgangen).
2. Selecteer een optie.
Optie Omschrijving
TEST 4–20 mA Onderzoekt de 4–20mA-uitgangen van 1–4.
RELAIS TESTEN Onderzoekt de relais A–D. Schakelt de relais in of uit.
Nederlands 147