Onderhoud
Inleiding
WAARSCHUWING: Zorg dat u het
hoofdstuk over veiligheid hebt gelezen en
begrepen voordat u onderhoud aan het
product gaat uitvoeren.
Onderhoudsschema
Dagelijks onderhoud Wekelijks onderhoud Maandelijks onderhoud
Reinig de externe onderdelen van
het product en zorg dat de handgre-
pen vrij zijn van olie.
Reinig het koelsysteem. Zie
Koelsys-
teem reinigen op pagina 195
.
Controleer de remband. Zie
De rem-
band controleren op pagina 186
.
Controleer de gashendel en de gas-
hendelingvergrendeling. Zie
De gas-
hendel en de vergrendeling van de
gashendel controleren op pagina
187
.
Controleer de starter, het startkoord
en de terugspringveer.
Controleer het centrum van de kop-
peling, de koppelingstrommel en de
koppelingsveer.
Zorg ervoor dat de trillingsdempers
niet beschadigd zijn.
Smeer het naaldlager. Zie
Het naald-
lager smeren op pagina 194
.
Reinig de bougie. Zie
De bougie con-
troleren op pagina 190
.
Reinig en controleer de kettingrem.
Zie
De terugslagbeveiliging en de
kettingremactivering controleren op
pagina 186
.
Verwijder eventuele bramen op de
randen van het zaagblad. Zie
De ge-
leider controleren op pagina 194
.
Reinig de externe onderdelen van de
carburateur.
Controleer de kettingvanger. Zie
De
kettingvanger controleren op pagina
187
.
Reinig of vervang het vonkenscherm
op de geluiddemper. Zie
Geluiddem-
per controleren op pagina 187
.
Controleer het brandstoffilter en de
brandstofleiding. Vervang indien no-
dig.
Draai het zaagblad, controleer de
smeeropening en reinig de groef in
het zaagblad. Zie
De geleider contro-
leren op pagina 194
.
Reinig het gebied rond de carbura-
teur.
Controleer alle kabels en aansluitin-
gen.
Controleer of het zaagblad en de
zaagketting voldoende oliesmering
krijgen.
Reinig of vervang het luchtfilter. Zie
Het luchtfilter reinigen op pagina 190
.
Leeg de brandstoftank.
Controleer de zaagketting. Zie
Zaag-
ketting slijpen op pagina 190
.
Reinig tussen de ribben van de cilin-
der.
Leeg de olietank.
Slijp de zaagketting en controleer de
spanning. Zie
De spanning van de
zaagketting afstellen op pagina 193
.
Controleer het kettingaandrijfwiel. Zie
Het spur-aandrijftandwiel controleren
op pagina 194
.
Reinig de luchtinlaat op de starter.
Controleer of moeren en schroeven
goed vastgedraaid zijn.
Controleer de stopschakelaar. Zie
De
start/stop-schakelaar controleren op
pagina 187
.
1679 - 006 - 185