66 NEDERLANDS
►Fig.2
►Fig.3
5. Gebruik een bot of beschadigd zaagblad niet
meer.Niet-geslepenofverkeerdgezettetanden
makeneensmallezaagsnedewatleidttotgrote
wrijving,vastlopenenterugslag.
6. De vergrendelhendels voor het instellen van
de zaagbladdiepte en verstekhoek moeten
vastgezet zijn alvorens te beginnen met zagen.
Alsdeafstellingenvanhetzaagbladtijdenshet
zagenverlopen,kanditleidentotvastlopenof
terugslag.
7. Wees extra voorzichtig wanneer u een inval-
zaagsnede maakt in een bestaande wand of
een andere plaats waarvan u de onderkant niet
kunt zien.Hetzaagbladzoueenhardvoorwerp
kunnenraken,metalsgevolgeengevaarlijke
terugslag.
8. Houd het gereedschap ALTIJD met beide han-
den stevig vast. Plaats NOOIT een hand, been
of een ander lichaamsdeel onder zoolplaat of
achter de zaag, speciaal bij het afkorten.Als
eenterugslagoptreedt,kandezaaggemakkelijk
achteruit en over uw hand springen waardoor
ernstigpersoonlijkletselontstaat.
►Fig.4
9. Dwing de zaag nooit. Duw de zaag vooruit
met een snelheid waarbij het zaagblad niet
vertraagt.Alsudezaagdwingt,kandatleiden
toteenongelijkmatigezaagsnede,verminderde
nauwkeurigheidenmogelijketerugslag.
Werking van de beschermkap
1. Controleer voor ieder gebruik of de bescherm-
kap goed sluit. Gebruik de zaag niet als de
beschermkap niet vrij kan bewegen en het
zaagblad niet onmiddellijk omsluit. Klem of
bind de beschermkap nooit vast zodat het
zaagblad bloot ligt.Alsudezaagperongeluk
laat vallen, kan de beschermkap worden ver-
bogen.Controleerofdebeschermkapvrijkan
bewegenenniethetzaagbladofenigander
onderdeel raakt, onder alle verstekhoeken en op
allezaagdiepten.
2. Controleer de werking en toestand van
de trekveer van de beschermkap. Als de
beschermkap en de veer niet correct werken,
dienen deze te worden gerepareerd voordat
het gereedschap wordt gebruikt. De bescherm-
kap kan traag werken als gevolg van beschadigde
onderdelen,gom-ofharsafzetting,ofopeen-
hoping van vuil.
3. Zorg ervoor dat de zoolplaat van de zaag bij
invalzagen niet verschuift.Zijwaartsverschui-
venvanhetzaagbladveroorzaaktvastlopenen
waarschijnlijkterugslag.
4. Let er altijd op dat de beschermkap het zaag-
blad bedekt voordat u de zaag op een werk-
bank of vloer neerlegt.Eenonbeschermdzaag-
bladdatnognadraait,zaldezaagachteruitdoen
lopenwaarbijallesopzijnwegwordtgezaagd.
Denkaandetijddiehetduurtnadatdeschakelaar
islosgelatenvoordathetzaagbladstilstaat.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften
1.
Wees extra voorzichtig bij het zagen in nat hout,
druk-behandeld timmerhout en hout met knoes-
ten. Houd een constante voortgangssnelheid van
hetgereedschapaanzonderdathettoerentalvan
hetzaagbladlagerwordtomtevoorkomendatde
zaagbladpuntenoververhitrakenen,bijhetzagen
vankunststof,dathetkunststofsmelt.
2. Probeer niet afgezaagd materiaal te verwij-
deren terwijl het zaagblad nog draait. Wacht
totdat het zaagblad volledig tot stilstand is
gekomen voordat u het afgezaagde materiaal
vastpakt.Hetzaagbladdraaitnognanadathet
gereedschap is uitgeschakeld.
3. Voorkom dat u in spijkers zaagt. Inspecteer het
hout op spijkers en verwijder deze zo nodig
voordat u begint te zagen.
4. Plaats het bredere deel van de zool van de
zaag op het deel van het werkstuk dat goed is
ondersteund, en niet op het deel dat omlaag
valt nadat de zaagsnede gemaakt is. Als het
werkstuk kort of smal is, klemt u het vast.
PROBEER NOOIT EEN KORT WERKSTUK IN
UW HANDEN VAST TE HOUDEN!
►Fig.5
5. Voordat u het gereedschap neerlegt na het
voltooien van een zaagsnede, controleert u dat
de beschermkap gesloten is en het zaagblad
volledig tot stilstand is gekomen.
6. Probeer nooit te zagen waarbij de zaag onder-
steboven in een bankschroef is geklemd. Dit
is uiterst gevaarlijk en kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel.
►Fig.6
7.
Sommige materialen bevatten chemische stof-
fen die giftig kunnen zijn. Neem voorzorgsmaat-
regelen tegen het inademen van stof en contact
met de huid. Volg de veiligheidsinstructies van
de leverancier van het materiaal op.
8. Breng het zaagblad niet tot stilstand door
zijdelings op het zaagblad te drukken.
9. Gebruik geen slijpschijven.
10.
Gebruik uitsluitend een zaagblad met een dia-
meter die is aangegeven op het gereedschap of
vermeld in de gebruiksaanwijzing. Het gebruik
vaneenzaagbladmeteenverkeerdeafmeting
kandegoedebeschermingvanhetzaagbladofde
werkingvandebeschermkapnegatiefbeïnvloeden,
waardoorernstigpersoonlijkletselkanontstaan.
11.
Houd het zaagblad scherp en schoon.Gomof
harsdatophetzaagbladisopgedroogdvertraagthet
zaagbladenverhoogtdekansopterugslag.Houd
hetzaagbladschoondoorditeerstvanhetgereed-
schap te demonteren en het vervolgens schoon te
maken met een reinigingsmiddel voor gom en hars,
heetwaterofkerosine.Gebruiknooitbenzine.
12. Draag een stofmasker en gehoorbescherming
tijdens gebruik van het gereedschap.
13. Gebruik altijd het zaagblad dat is bedoeld voor
zagen in het materiaal waarin u gaat zagen.
14. Gebruik altijd een zaagblad dat is gemarkeerd
met een toerental dat gelijk is aan of hoger is
dan het toerental dat is aangegeven op het
gereedschap.