6
Nederlands
GEBRUIKSAANWIJZING
In het laadvak van de lader kan een radio met batterij of alleen de batterij worden
geplaatst. Alvorens een radio met batterij te laden, de radio altijd eerst
uitschakelen. Batterijen worden het beste geladen wanneer ze tijdens het laden op
kamertemperatuur zijn.
1. Steek het uiteinde van de stroomkabel voor de lader in de
wisselstroomaansluiting op de achterkant van de lader.
2. Steek de stekker aan het andere uiteinde van de stroomkabel in een geschikt
stopcontact. Als de opstartprocedure goed verloopt, ziet u een ENKEL
KNIPPEREND GROEN lampje op de laadindicator.
3. Plaats een batterij, of een radio met batterij (radio uitgeschakeld), als volgt in
het laadvak van de lader:
a. Richt de groef aan elke kant van de batterij uit op de opstaande rand aan
beide zijden van het laadvak.
b. Duw de batterij tegen de achterkant van het laadvak.
PMLN5188B
PS000037A01 220 – 240 VAC
50/60 Hz Europa
EPNN9286B /
25012006001
(Alternatief)
100 – 240 VAC
PMLN5199
EPNN9294/
2571886T01
(Alternatief)
100 – 240 VAC 50/60 Hz
Australië /
Nieuw-
Zeeland
PMLN5208
EPNN9291/
2571886T01
(Alternatief)
100 – 240 VAC 50/60 Hz Korea
PMLN5196_A
EPNN9286A/
2571886T01
(Alternatief)
100 – 240 VAC 50/60 Hz India
OPMERKINGEN
Met de adaptieve lader worden alleen de batterijen geladen die
zijn goedgekeurd door Motorola, zoals vermeld in tabel 1. Andere
batterijen kunnen veelal niet worden geladen met de lader.
De adaptieve lader heeft automatische functies en voorzieningen
die verschillen van andere batterijladers. Let goed op de
laadindicator om te controleren dat de lader in de gewenste/
verwachte gebruiksmodus werkt.
Tabel 5. Compatibele voedingstransformatoren
6866553D01.book Page 6 Monday, March 21, 2016 9:47 AM