NL
Nederlands - 2
welkebesturingseenhedengeschiktzn).
– Deze ontvanger herkent automatisch de kenmerken van de besturingseenheidwaarophisgeïnstalleerden
stelt zichzelf als volgt in:
- Als de besturingseenheid de “BusT4” beheert, stelt de ontvanger tot 15 verschillende instructies beschikbaar.
- Als de besturingseenheid de “BusT4” NIET beheert, stelt de ontvanger tot 4 verschillende instructies beschikbaar.
Belangrk!–Inbeidegevallenznhetaantalendesoortenbeschikbareinstructiesafhankelkvanhettype
en model van de gebruikte besturingseenheid. De “Tabel met instructies” van iedere besturingseenheid staat
in de respectieve instructiehandleiding.
2
INSTALLATIE EN AANSLUITINGEN
De ontvanger moet op de besturingseenheid worden aangesloten door hem in de daartoe voorziene opening
te plaatsen:
01.
Alvorensdeontvangerteplaatsen(ofteverwde-
ren), dient u de elektrische voeding naar de be-
sturingseenheid te onderbreken.
02. Sluit de meegeleverde antenne aan op klem 1 van de
ontvanger, zoals weergegeven in afb. A. Als alter-
natief, indien het nodig is om de ontvangst van het
radiosignaal te verbeteren via de installatie van een
externe antenne met coaxkabel met impedantie van
50Ω(typeRG58),moetudecoaxkabeldirect op de
klemmen 1 en 2 van de ontvanger aansluiten (afb. B)
endaarbeeneventuele“antenne”-klemopdebestu-
ringseenheid negeren.
1
2
afb. A afb. B