110
X-804
- zijdelingse slangklemmen “A”, gepositioneerd in de schaal, onder het linker wang-
kussen, handig voor het vasthouden en geleiden van de slang van het hydratatie-
systeem(Afb. 32);
- een geleidekanaal “B” van de slang op de linker onderrand van de bekleding van
het binnenste kinstuk (Afb. 33);
- drie gaten (respectievelijk C1, C2 en C3) voor het positioneren van de gebogen
tting tussen slang en zuigklep op het binnenste kinstuk (Afb. 34).
1 MONTAGE VAN DE SLANG VAN HET HYDRATATIESYSTEEM
Verwijder het linker wangkussen en de kap uit de helm (zie eerdere aanwijzingen).
1.1 Maak de achterdop los van de basisafdichting van de schaal zodat het gat waar
de slang van het hydratatiesysteem ingaat, vrijkomt (Afb. 31).
Bewaar de dop om hem later terug te kunnen plaatsen wanneer u de oorspron-
kelijke conguratie van de helm wilt herstellen.
1.2 Steek de slang (diameter 10 mm) voor de aansluiting op de tank van het hydra-
tatiesysteem in het achterste gat en buig het langs het kanaal linksonder op de
schaal van polystyreen (Afb. 35).
1.3 Ga door met het inbrengen van de slang, voer het daarbij eerst door de zijdelingse
slangklemmen “A”” (Afb. 36) en steek vervolgens het uiteinde van de slang in het
geleidekanaal “B” op de linker onderrand van de bekleding van het binnenste
kinstuk (Afb. 37).
1.4 Ga door met het inbrengen van de slang tot het uiteinde de middellijn van het
kinstuk bereikt.
1.5 Steek de gebogen tting in het uiteinde van de slang en bevestig hem aan de kin-
stukbekleding door het ronde onderste gedeelte in het centrale gat C2 te steken
en naar het midden van het kinstuk te schuiven totdat hij vastklikt, zodat hij stevig
vergrendeld blijft. (Afb. 38).
1.6 Plaats de zuigklep aan het andere uiteinde van de gebogen tting, eventueel met
behulp van een stukje pijp als verlengstuk om een lengte te bereiken die geschikt
is voor het bereiken van de mond. (Afb. 39).
1.7 Breng de comfortabele binnenvoeringen weer aan (zie eerdere aanwijzingen) en
monteer de helm, let daarbij op de aanwezigheid van de zuigklep, het verlengstuk
(indien aanwezig) en de gebogen tting..
1.8 Controleer of de zuigklep correct ten opzichte van de mond is geplaatst.
1.9 Als de klep niet in de juiste stand staat ten opzichte van de mond, verwijder dan
de helm van het hoofd, maak de gebogen tting los van de kinstukbekleding en
bevestig deze weer in de hoogste stand (C1) of in de laagste stand (C3) respectie-
velijk, waarbij de voorgaande handelingen moeten worden herhaald.
Voer vervolgens de rest van de montage van het hydratatiesysteem uit volgens de
desbetreffende aanwijzingen en aanbevelingen van de fabrikant zelf.
2 DEMONTAGE VAN DE SLANG VAN HET HYDRATATIESYSTEEM
2.1 Maak de gebogen tting los van het gat van de binnenbekleding van het kinstuk
en maak deze vervolgens los van het uiteinde van de slang van het hydratatiesys-
teem.
2.2 Verwijder vervolgens de slang van de helm door er voorzichtig aan te trekken
vanaf de achterkant van de helm totdat de slang helemaal uit het achterste gat
komt. Als er een overmatige hardheid wordt waargenomen, is het raadzaam om
het linker wangkussen te verwijderen om de slang door het kanaal “B” (Afb. 33) en
de zijdelingse slangklemmen “A” te helpen schuiven. (Afb. 32).
12. Bevestig de achterdop door hem tegen zijn zitting op de basisrand van de
schaal te drukken (Afb. 31).
LET OP
- Gebruik om geen enkele reden de slangklem “A” en/of het kanaal “B” en/of de
gaten “C” en/of het achterste gat voor andere doeleinden dan hierboven beschre-
ven.
- Controleer altijd of de slang van het hydratatiesysteem niet in contact komt met
kleding of de beweging van het hoofd en de helm verstoort, die altijd vrij moet zijn.
Voer deze controle uit terwijl u alle kleding draagt, inclusief nek- en/of lichaamsbe-
scherming die normaal gesproken wordt gebruikt in de motorsport.
- Als u het hydratatiesysteem niet gebruikt, moet u de gebogen tting van de kin-
stukbekleding verwijderen.
- Wijzig de onderdelen van de helm niet of knoei er niet mee om het hydratatiesys-
teem te installeren. Controleer of de slang van het hydratatiesysteem compatibel
is met de diameter van het achterste gat, de slangklem, het doorvoerkanaal van
de kinstukbekleding en de gebogen tting.
- In geval van twijfel of bij niet-functioneren of schade, kunt u zich wenden tot een
erkende Nolangroup-dealer.
WINDSCHERM
(
WIND PROTECTOR
)
EN NEUSKAPJE
(
BREATH DEFLECTOR
)
(Als standaard of als accessoires/vervangingsonderdelen verkrijgbaar).
Deze accessoires zorgen voor betere prestaties van de helm bij gebruik in bijzondere
omstandigheden.
Het windscherm (Wind Protector) vermindert onaangename inltratie van lucht van on-
der de kin. Zie Afb.40 voor montage en demontage.
Het neuskapje (Breath Deector) zorgt dat er geen condensvorming ontstaat op het
vizier, door de luchtstroom naar beneden te leiden. Het zit vast met drie elastische kop-
pelingen die in de relatieve zittingen in de voorste diffusor moeten worden gestoken.
Zie Afb.41 voor montage en demontage
VENTILATIESYSTEEM
Het ventilatiesysteem van de helm bestaat uit:
Kinventilatie
Zorgt voor de ventilatie bij de mond en stuurt de lucht direct naar het vizier zodat het
minder beslaat. Zie Afb.42 voor het openen en sluiten.
Ventilatie aan de voorkant
Zorg voor directe ventilatie aan de voorkant van het hoofd, ook bij lage snelheid. Zie
Afb.43 voor het openen en sluiten.
Topventilatie
Zorg voor ventilatie aan de bovenkant van het hoofd, ook bij lage snelheid. Zie Afb.44
voor het openen en sluiten.
INSTRUCTIES
To Next Page
Loading...
Need help?
General
